29, 30 en 31 januari 2002
G. is schoolziek: hij heeft bij het
voetballen op de speelplaats getrapt tegen de voet van Dimitri, die net een
ferme uithaal deed naar de bal van mousse.
*
Bespreking van mijn tekst met Ludovic D.V.
en – onverwacht – Pierre G. (…) Het gesprek wordt voortdurend onderbroken door
telefoons, onder meer de gsm van Pierre. Pierre G. heeft een gsm! Als zelfs
Pierre G. een gsm heeft en hem niet afzet wanneer hij met mensen aan tafel zit,
god, waar gaan we dan naartoe!?
*
Jonathan Franzen, De correcties:
478: ‘Hij had uit het oog verloren wat
hij wilde, en omdat wie iemand was bepaald werd door wat iemand wilde, kon je
zeggen dat hij zichzelf uit het oog had verloren.’
494: ‘“Nee maar!” zei hij, met een brede
glimlach. Hij herinnerde zich een wereld waarin je zulke meisjes had, knappe
kleine meisjes met heldere ogen en een intelligent voorhoofd, een wereld vol
hoop.’
*
Terwijl we aanschuiven voor de kassa van
de Colruyt wordt een jonge vrouw – ik had net vastgesteld dat ze haar mond
zwaar had aangedikt met lippenstift en P. had zich net luidop afgevraagd of we
haar niet konden aanbieden om voor ons in te rij in te schuiven omdat ze toch
maar een artikel of twee in haar handen hield – door een in het zwart geklede
man bij de schouder gevat en door de deur geleid waarachter de kantoren van de
winkel zich bevinden.
*
We gaan avondeten bij F. & A. Terwijl
we aan tafel zitten te aperitieven en natafelen, zitten de kinderen in de
salonzetels naar een lawaaierige Startrek-film te kijken. De conversatie sleept
zich voort. Ik informeer, niemand informeert. F. & ik maken ons vrolijk
over de associatief gestuurde gesprekken die vrouwen plegen te voeren. Ik
verbaas mij over het fenomenale geheugen waarover F. blijkt te beschikken, ook
als het over een film gaat die hij twintig jaar geleden heeft gezien: inclusief
rolverdeling, het verhaal, een anekdote en een letterlijk geciteerde repliek
van Peter Sellars.
*
De
correcties uitlezen is afscheid nemen van de personages/mensen die mij een
tijdje hebben vergezeld.
*
Op weg naar school met de kinderen zie ik een V-vlucht
ganzen: daar is de natuur, en hier zijn wij.
*
Wat betekent het dat ik in dit dagboek zelden iets ter
sprake breng dat niet iets met
mijzelf te maken heeft?