woensdag
AANVAARDING
Op zo’n dag aanvaard je het. Je bent gewoon blij dat je er
niet tussen stond, met pak en zak op weg naar een vakantiebestemming, of gewoon
op de pendel naar je werk in dat muffe kantoor. Waar je die dag niet zult
aankomen. Neen, je aanvaardt elke vertraging, elk ongemak. Ook de twee uur
aanschuiven om in Brussel-Centraal binnen te geraken, ook dat je daar nog eens
drie kwartier op een boemel staat te wachten die na een hele paternoster van
tussenstations ook Gent-Sint-Pieters aandoet, waar je dan ook nog eens op een
vlotte aansluiting naar Brugge te rekenen hebt. Ik doe er vandaag bijna vijf
uur over om van mijn werk in Brussel thuis te geraken, ik zou er met de fiets
vlugger zijn geweest. Maar goed, je aanvaardt het. We staan opeengepakt in het
inkomhalletje van de wagon. De mensen zijn opvallend vriendelijk voor elkaar,
we stoten tegen elkaar aan als de trein een wissel neemt, niemand neemt daar
aanstoot aan. Op het trapje voor de deur zitten twee moslima’s. Jonge vrouwen,
knáppe vrouwen, gehoofddoekt. Voor hen is het ook een bijzondere dag vandaag.
Ze houden zich gedeisd. Niet nodig, hoor!, maar wel begrijpelijk. Links van mij
staat een westers creatuur. Tattoos all over the place, stinkend naar zweet en
drank, royaal gepierced in oren, wenkbrauwen en neus. Af en toe haalt hij een
fles whisky uit zijn tas, hij neemt er een stevige slok van. In de buggy die
een deel van het halletje inneemt begint een kind te huilen. Een van de
moslima’s staat op: het is haar kind. De Rode Zee wijkt, zodat ze erbij kan.
Vertedering alom: verbaasde kijkers kijken ons aan. Schattig. Iemand in de
coupé staat recht en biedt zijn plaats aan. De jonge vrouw – prachtige ogen,
baby, hoofddoek – neemt het aan. Haar vriendin krijgt ook een plaats. De mensen
glimlachen, ze zijn vriendelijk, het is een bijzondere dag, zo’n dag waarop je
het aanvaardt. ¶