Bijna alle kunst is een poging van iemand die
ongebruikelijk zwaar getroffen is (maar bijna iedereen is zwaar getroffen) en
ook ongebruikelijk slecht toegerust is om zich innerlijk tegen zo’n trauma te
verdedigen, om een soort modus vivendi te improviseren (…) alle kunst probeert
een narcoticum te zijn en tegelijkertijd een genezingssessie (…).
Ted Hughes, Ik wil
nooit vergeven worden, 382-383
ǁ
Narratieve verbeeldingskunst – en daarom fictie – is basaal
evolutionair overlevingsgereedschap.
Aleksandar Hemon, Het
boek van mijn levens, 248