maandag 21 maart 2016

vierenvijftig 162


14 maart 2016

maandag

SNOR

Recensies beïnvloeden de lectuur. Ik had tot nu toe niets dan lof opgevangen over Brieven uit Genua van Ilja Leonard Pfeijffer en was dan ook nieuwsgierig en vol vertrouwen aan de lectuur ervan begonnen. Maar toen las ik de uitermate kritische, door Pfeijffer zelf via Facebook gedeelde recensie van Arjan Peters. Borstklopperig, selfiestickliteratuur, ‘Ego zit wel snor, document niet’.

De mening van Peters is zo afwijkend en op het provocatieve af, dat je bijna niet anders kunt dan de indruk krijgen dat hier met iets wordt afgerekend. Waarmee, dat interesseert me natuurlijk niet – maar we weten allemaal wel hoezeer het literaire wereldje een krabbenmand is.

Wat er ook van zij, het kwaad is geschied. Zoals verdachtmakingen niet zomaar ongedaan kunnen worden gemaakt, blijft ook een negatieve recensie hangen. Ik zet mijn lectuur verder, maar voel dat ik niet meer zo onbevangen ben. In elke zin die wat minder is, moet ik aan Peters denken. Straffer nog, in de passages die ik goed vind, zie ik weerleggingen van zijn stelling. En dat zorgt voor een andere ervaring dan ik zou hebben gehad indien ik zijn tekst niet zou gelezen hebben.

Vreemd dat ik daar nooit eerder zo bij heb stilgestaan want ik heb toch zelf ook heel wat recensies geschreven. Maar ik heb zelden tijd en moeite besteed aan het schrijven van negatieve recensies, en daar ben ik nu blij om. Je moet als recensent de lezers naar het goede brengen. Wat minder goed is, moeten ze zelf maar ontdekken. (Ilja Leonard Pfeijffer, Brieven uit Genua) ¶