14 maart 2016
maandag
SNOR
Recensies beïnvloeden de lectuur. Ik had tot nu toe niets
dan lof opgevangen over Brieven uit Genua
van Ilja Leonard Pfeijffer en was dan ook nieuwsgierig en vol vertrouwen
aan de lectuur ervan begonnen. Maar toen las ik de uitermate kritische, door
Pfeijffer zelf via Facebook gedeelde recensie van Arjan Peters. Borstklopperig,
selfiestickliteratuur, ‘Ego zit wel snor, document niet’.
De mening van Peters is zo afwijkend en op het provocatieve
af, dat je bijna niet anders kunt dan de indruk krijgen dat hier met iets wordt
afgerekend. Waarmee, dat interesseert me natuurlijk niet – maar we weten
allemaal wel hoezeer het literaire wereldje een krabbenmand is.
Wat er ook van zij, het kwaad is geschied. Zoals verdachtmakingen
niet zomaar ongedaan kunnen worden gemaakt, blijft ook een negatieve recensie
hangen. Ik zet mijn lectuur verder, maar voel dat ik niet meer zo onbevangen
ben. In elke zin die wat minder is, moet ik aan Peters denken. Straffer nog, in
de passages die ik goed vind, zie ik weerleggingen van zijn stelling. En dat
zorgt voor een andere ervaring dan ik zou hebben gehad indien ik zijn tekst
niet zou gelezen hebben.
Vreemd dat ik daar nooit eerder zo bij heb stilgestaan want
ik heb toch zelf ook heel wat recensies geschreven. Maar ik heb zelden tijd en
moeite besteed aan het schrijven van negatieve recensies, en daar ben ik nu
blij om. Je moet als recensent de lezers naar het goede brengen. Wat minder
goed is, moeten ze zelf maar ontdekken. (Ilja Leonard Pfeijffer, Brieven uit Genua) ¶