maandag 7 maart 2016

vierenvijftig 148

29 februari 2016

maandag

45 YEARS

Elke ochtend maakt Kate een wandeling met haar al wat sjofele Duitse scheper. Kate laat hem loslopen, maar vlak voordat ze terug bij de autoweg aankomen, roept zij hem. Dan weerklinkt het schril in dat Engelse landschap (licht golvend, hagen, nevel en herfst, vaak een nauwelijks merkbare motregen ook): ‘Max!’

Elke ochtend, min of meer op hetzelfde uur, maakt Kate die wandeling, en dan komt ze thuis en strompelt Max naar zijn drinkbak en zij gaat met de post die de postbode net heeft gebracht naar de keuken, ze legt de post op tafel en tapt zich een glas helder-fris kraantjeswater. Ze drinkt dat glas half leeg terwijl ze door het raam naar buiten kijkt. Ondertussen spelt Geoff, die altijd wat later opstaat en pas aan de keukentafel plaatsneemt als Kate al gaan wandelen is, de krant. ‘Zal ik je nog een kop thee inschenken?’ vraagt Kate attent. Geoff knort en Kate zet de ketel op het vuur.

© 45 Years
Kate en Geoff zijn vijfenveertig jaar getrouwd en dat gaan ze op het eind van de week vieren. Vijf jaar geleden moest het jubileumfeest in extremis worden afgelast want Geoff, die enkele jaren ouder is dan Kate, had het aan zijn hart. Nu gaat het feest wél door en de ondertoon is: we moeten het nu doen want we zullen er misschien niet meer de gelegenheid toe hebben.

Net vandaag – Geoff aan tafel, Kate bij de kraan – dient er zich, in de vorm van een brief uit Zwitserland, opnieuw een ‘in extremis’ aan, een onverwachte tijding die nefast dreigt te worden voor de geplande feestvreugde.

De Zwitserse intrusie legt het wankele en het schamele van de constructie bloot die Kate en Geoff uit kleine gewoontetjes, mild door de vingers geziene ergernisjes, meedogende tederheid en de subtiliteiten van hun private language na vijfenveertig jaar kinderloos gebleven huwelijk hebben opgetrokken. Op het feest worden zij als helden ontvangen – en voorwaar, het is een heldendaad, bijna een halve eeuw samen – maar hun bouwwerk blijft tot het eind kwetsbaar.

Méér dan over de verstoring – die is altijd mogelijk – gaat deze film over die wankele en schamele constructie. Andrew Haigh brengt een warme, betrokken evocatie van de modale huwelijkse sleur. Hij toont twee oude mensen die het feit onder ogen te zien hebben dat ze hun levens met elkaar hebben gedeeld. Ja, het had natuurlijk anders kunnen gaan, en je moet achter je keuzes blijven staan, maar nu ligt de verdere afloop vast. De gang wordt onzeker, de handen beven, de rimpelvorming valt niet meer te ontkennen.

Die fysieke afbraak is meedogenloos, maar het punt is: valt er wel veel af te breken? Een huwelijk, of een leven op zijn geheel, moet zorgvuldig worden opgebouwd, verzameld, tot een geheel gebracht dat méér is dan de som der delen. Samenhorigheid blijkt een idee dat vooral in de hoofden van de anderen bestaat: zij kijken vol bewondering naar het koppel dat, in hun ogen althans, met verve de tand des tijds heeft doorstaan, dat als koppel overeind is gebleven. Zij zien het wankele en het schamele niet, de sleur, het halflege glas kraantjeswater en de mok lauwe thee.

Maar wat blijft er bestaan van al die tijd samen? Aan een prikbord zijn wat foto’s opgespeld. Ze zijn al jaren oud en verkleuren al danig: een reis naar Egypte toen er nog geen hartproblemen waren, de hond-vóór-Max en Max-als-puppie, een kind maar niet het hunne want kinderen hebben ze nooit gehad. Er zijn de ongerealiseerde plannen. Er zijn de dingen die vroeger gelukkig maakten maar die nu vergeten zijn. Er is de spijt dat alles veel te vlug is voorbijgegaan, het al door de voormalige collega’s vergeten zijn op het werk, het vooruitzicht van aftakeling en dood.

En er zijn de dingen die op zolder worden bewaard.

45 Years is een prachtige film met Charlotte Rampling en Tom Courtenay in glansrollen. Regisseur Andrew Haigh maakte met deze verfilming van het kortverhaal ‘In Another Country’ van David Constantine een pleidooi voor moedige aanvaarding (wat méér hoort te zijn dan teleurgestelde berusting) en voor een aandachtig leven op gewone dagen, tussen gewone dingen en met gewone herinneringen als bagage. En tégen het stellen van onmogelijke vragen.