donderdag 3 maart 2016

vierenvijftig 144

25 februari 2016

donderdag

SPINDOCTORS

Hoe zou het zijn om opnieuw in een eenduidige wereld te kunnen leven? Een wereld min of meer als de wereld waarin ik nog ben opgegroeid, de wereld die de wereld van mijn ouders was en ook nog van mijn jongere zelf. Alles was min of meer duidelijk, de bakens waren uitgezet (die waren er nog!), je wist min of meer wat je kon verwachten en liegen deed je niet. Dat hoorde niet. De waarheid was nog sterk genoeg om te heersen: leugenaars vielen dra door de mand. Hypocrisie bood een uitweg, jawel. Maar altijd slechts tijdelijk. En bovendien bleef een dergelijke houding als een smet op je kleven. Hypocrisie werd je, net als de leugen, waar zij niet wezenlijk van verschilt, niet in dank afgenomen. Consistentie, rechtlijnigheid en eerlijkheid werden hoe dan ook als deugd hoger aangeslagen.

Velen kijken neerbuigend terug op die tijd. Katholiek Vlaanderen. De zegening van een rigoureus protestantisme eventueel, recht in de leer. Ik zeg: er waren aberraties, onnodige vernederingen en niet te billijken usurpaties, vast en zeker, maar niet alles was fout.

Akkoord, je werd van alles wijsgemaakt, er werd een wortel aan een stok voor je neus gehouden, en met de oren van een denkbeeldige ezel op je kop werd je in de hoek te schande gezet als je iets had mispeuterd. Maar dat had allemaal het voordeel van de duidelijkheid. En je kon ervan leren. Nu is alles – of toch veel te veel (zie mij hier een slag onder de arm houden) – leugen, strategie, berekening, ironie en dubbele bodem. Bij de beluistering van wat iemand anders te zeggen heeft, moeten we voortdurend onze interpretatieve vermogens mobiliseren. Argwaan is, qua houding, de norm geworden. Al te veel boodschappen zijn onoprecht en moeten gedecodeerd worden. Het vertrouwen is zoek. Als iedereen de waarheid, zijn waarheid, verkondigt, heerst de leugen overal. We worden, net als vroeger, beduveld, maar nu op een minder opzichtige en tegelijk veel complexere manier. Is dat een vooruitgang?

Wat is oprechtheid? Oprecht is de spreker die bedoelt wat hij zegt. Die open is over zijn bedoelingen.

Waar geen vertrouwen meer heerst, wordt oprechtheid nogal gemakkelijk gelijkgesteld met naïviteit. Wie al zijn kaarten op tafel legt, is een loser. Slim ben je als je altijd nog iets achter de hand houdt, als je niet in je kaarten laat kijken. Als je het medium waarin je aan het woord komt weet te bespelen.

Politici zijn daar sterk in. Van hun spindoctors leren ze hoe het moet.

Vroeger, toen alles beter was, waren er nog geen spindoctors. De waarheid had haar rechten. Niet dat politici niet logen, maar ze deden het nog zélf en hadden daar een speciaal talent voor nodig. Ze bluften met bravoure. Maar bluf blijft niet duren.

Politiek was een theater. Nu is het dat ook, maar dan wel van het minimalistische soort. Politiek is in een tijd van veralgemeende leugen verworden tot een theater dat niets meer voorstelt. De échte functie van politiek is niet haar volte maar haar holte – politiek creëert de leegte die als de plek fungeert waar de werkelijke beslissingen worden genomen: ver van het gewoel aan de oppervlakte en de misleidende glinsteringen van de duizend meningen die even snel verdwijnen als ze zijn gekomen. ¶