zaterdag 21 maart 2015

driekleur 179



Zij droeg een peignoir met zwarte en gouden motieven die bij de meubels pasten, gestileerde zwaluwen en chrysanten. Uit de wijde, ongelijk gesneden mouwen staken volle blanke armen zonder één juweel. Ik moet Mama vertellen over haar kapsel, naar één kant gekamd met een golf die de helft van haar oog bedekt. Het vel van haar brede wangen is strak gespannen. Aambeizalf. Zij bekijkt Papa niet.
‘Ik heb van alles over u gehoord.’
‘Van Holst?’ vroeg Louis.
‘Hij zegt dat ge niet alleen boeken leest maar ook alles onthoudt.’ Omdat hij opnieuw uitgelachen werd, omdat hij weer scharlakenrood werd, omdat hij bedekt spottende voorpostgevechten-prietpraat wou doven, liet hij zijn onderlip hangen, keek hij wat scheel en lispelde: ‘Het liefst lees ik over Ukkie en Wappie. Of over Fik en Fok. Maar het liefst over Ukkie en Wappie.’

Hugo Claus, Het verdriet van België, 548-549