Een van de cruciale zinnen in Rue des Boutiques Obscures van Patrick Modiano staat op bladzijde
184: ‘Nous devenions peu à peu invisibles.’
De context is deze: het hoofdpersonage is, samen met enkele
anderen, op de vlucht. Hij komt, op zijn weg naar een dorp in de Alpen waar hij
een tijd denkt te kunnen onderduiken om vervolgens een poging te wagen om de
grens met Zwitserland over te steken, in een mist terecht. Het zicht is
beperkt, maar omgekeerd geldt ook, in zekere zin: ‘Nous devenions peu à peu
invisibles.’
Deze op zich zeer eenvoudige mededeling dekt een dubbele
lading. Rue des Boutiques Obscures gaat over verdwijnen, over onzichtbaar
worden. Het hoofdpersonage verliest zijn geheugen – bijna het hele boek, het ‘verhaal’,
bestaat uit zijn poging om zijn verleden te reconstrueren. Dit leidt tot de
pertinente vraag wat er van iemand overblijft. Heel weinig dus. Sterven is in
meer dan één opzicht: verdwijnen. Maar dit individuele lot blijkt ook een
metafoor voor het lot van een heel volk – en daarom is die eerste persoon
meervoud in het geciteerde zinnetje zo belangrijk. Zonder dat het expliciet zo
wordt gesteld, is Rue des Boutiques
Obscures veel meer dan een reconstructie die in zijn vorm tegen de
verteltechnieken van de detective aanleunt, deze roman herdenkt het verdwijnen,
het onzichtbaar worden van de tallozen die in die inderdaad obscure jaren zijn verdwenen en
onzichtbaar geworden.
De kracht van de roman schuilt in de stijl. Een van de
kwaliteiten – er zijn er veel – is de manier waarop Modiano de geleidelijkheid
van dat verdwijnen aanbrengt. Al van in het begin van zijn roman laat hij de
zintuiglijke waarneming overgaan van een volledig capteren naar onvolledigheid.
Sommige zaken onttrekken zich aan het zicht, iets wordt niet volledig gehoord.
Dergelijke zijdelingse observaties, op zich niet heel belangrijk en eigenlijk
enkel een soort van moeizaamheid in de communicatie uitdrukkend, iets wat wijst
op de fundamentele eenzaamheid van de personages, blijven in het bewustzijn van
de lezer op een dieper niveau haken en bewijzen tegen het eind van het boek
aan, wanneer het diezelfde lezer begint te dagen waarover Modiano het wérkelijk
heeft, hun nut.