woensdag 25 maart 2015

Patrick Modiano, De straat van de donkere winkels


Het verhaal heeft niet veel om het lijf. Min of meer als volgt kan het worden samengevat: een man die door bepaalde omstandigheden (toe te lichten, maar niet essentieel) zijn geheugen is kwijtgespeeld, probeert zijn identiteit te reconstrueren. Zijn oogst is verbijsterend pover. Het verhaal van een leven kan worden samengevat met behulp van enkele eigennamen en data. Maar wie een mens werkelijk is geweest, wordt meestal niet overgeleverd. De reconstructies van onze levensverhalen zijn ontnuchterend summier en worden, zoals de laatste zin van het boek zegt, even snel vergeten als kinderverdriet.

Wat verwachten wij precies aan de weet te komen als wij proberen te achterhalen wie wij zijn? Hoe valt er te leven met ons altijd deficiënte geheugen en met de onthutsende vaststelling dat onze herinnering niet méér bewaart dan een verzameling onsamenhangende fragmenten die wij met verzinsels aan elkaar proberen te lijmen? Zijn wij in staat om een dieper en blijvender spoor te trekken dan door aanwezig te zijn met een naam in een oud telefoonboek of op een zerk?

Modiano, zo wordt wel eens gezegd, schrijft altijd hetzelfde boek. Kan zijn. Maar hij schrijft dat boek wel bijzonder mooi. Hij is een meester van het clair-obscur. Glimmende natte straten in de duisternis, een silhouet rookt een sigaret onder een lantaarnpaal. Met gedoofde lichten komt een auto tot stilstand naast het trottoir. De auto vertrekt weer, het silhouet is verdwenen. Simenon, denken we meteen. Maar voor Simenon was de sfeer een cliché dat hij inzette om zijn verhaal te vertellen. En dat verhaal was primordiaal en kreeg een ontknoping. Bij Modiano is de sfeer de essentie want er is geen verhaal. Of nauwelijks, en het einde blijft open. De modianeske sfeer ademt nostalgie, eenzaamheid, vergeefsheid. Angst ook.

In De straat van de donkere winkels regeert de angst. De historische context, nauwelijks aangeduid maar iedereen weet wel waarover het gaat, is: de Tweede Wereldoorlog, Frankrijk, collaboratie, Vichy. Joden die proberen te ontkomen. Burgers die hiervan profiteren. Een enkele keer heeft Modiano het over ‘een bepaalde angst’. Maar meestal gaat hij implicieter te werk. Dan heeft hij het over vrienden die hun voorzichtigheid laten varen. Je weet dan al dat het faliekant afloopt.

De held van het verhaal zoekt wie hij wérkelijk is. Guy Roland is zijn naam, maar die naam heeft hij gekregen om na zijn geheugenverlies opnieuw een rol te kunnen opnemen in de maatschappij. Hij maakt gebruik van alle bronnen waarlangs de schaarse informatie over wie hij ooit was hem bereikt: een geur (Proust!), een getuigenis, een document met daarin de namen en de getallen die onze vluchtige levens afbakenen, en – uitermate belangrijk! – foto’s. Foto’s en het geheugen!

Ook architectuur of, abstracter, ruimtebeleving kan de herinnering op gang brengen. Een specifieke ruimte kan het vermogen om herinneringen te genereren katalyseren. Zo heeft het hoofdpersonage op een bepaald ogenblik het gevoel, wanneer hij door het raam naar die donkere straat staat te kijken, dat hij dat vroeger ook heeft gedaan en het gevoel van angst dat hij toen ervoer komt naar het heden overwaaien. Opvallend is de sequentie in het doolhof van een kasteeltuin. Het hoofdpersonage ondergaat in dat doolhof een gelijkaardige sensatie. Een doolhof is natuurlijk in die mate een specifieke ruimte dat de kans dat hieraan herinneringen zich hechten groter is. Uiteraard is het doolhof hier tegelijkertijd een metafoor voor de aard en de werking van het geheugen.

Wie liever een spannende detective leest, moet in een andere rayon zoeken. Modiano profileert zich ten overstaan van dat genre (zonder er denigrerend over te doen) om iets heel anders te bereiken. Hij zoekt, net als de detectiveauteur, antwoorden, maar hij doet zijn lezers vragen van een heel andere aard stellen.