Ik
herinner mij ook de zonsverduistering van 1999. Ik was alleen thuis,
het was bewolkt. Ik herinner mij dat het nog donkerder werd dan het al
was, en dat de temperatuur met zeker vijf graden zakte. Daardoor begon
het te waaien. Hevig. Er heerste een onwezenlijke stilte. Toen het licht
en daarna ook, tussen de wolken, de zon terugkeerde, begonnen de vogels
te fluiten alsof er een nieuwe ochtend aanbrak. Er klonk iets van
opluchting door in hun gezang. Vandaag woonde ik op het moment van de
zonsverduistering een begrafenisdienst bij. 't Was de moeder van een vriend. Ik heb haar amper
persoonlijk gekend. De rouwstemming - de verduistering van het gemoed - die ik
voelde had vooral te maken met de aanblik van de puinhoop van verstoorde
vriendschappen en gebroken relaties. Mensen die door en door met elkaar
vertrouwd zijn en die, zich scharend rond de kist, zo ver mogelijk uit elkaar
gaan zitten. En dat ik daar, laf en onbeduidend, aan meedeed.