Ik denk na over deze notities. Ik vraag me af waarover ik kan
schrijven zonder mezelf hol in de oren te klinken. Het aantal onderwerpen, of
beter, het aantal soorten onderwerpen, rubrieken eigenlijk, is beperkt. Ik kan
schrijven over: mezelf, mijn omgeving, de wereld, wat ik lees.
Over mezelf schrijven doe ik niet graag. Afgezien van het
feit dat het me tegenstaat in mijn eigen psyche en relatie te wroeten en die
gedachte mij zelfs afschrikt, heb ik niet het gevoel dat ik voldoende
interessante dingen meemaak om er veel woorden aan vuil te maken. Mijn leven is
te saai om aan het papier toe te vertrouwen, om er een dagboek mee te maken.
Wat is dat trouwens, ik? Over welk ik zal ik het hebben? (En welk ik is het
dan, dat het over het ik zou hebben?) Het ‘bewust ik, dat een artificiële en
krampachtige constructie is, bedoeld om het hoofd te bieden aan de eisen van de
werkelijkheid en de samenleving’ of het ‘dieperliggend, chaotisch en ontembaar
ik, gevormd door lust en moordlust, fantasie en brute seksualiteit, destructie
en perversie’? (Patricia de Martelaere, ‘ET phone home’, in Wereldvreemdheid, 62) Alleen al het
kiezen tussen die twee mogelijkheden lijkt mij onoverkomelijk. Het eerste ik
lijkt mij te onbelangrijk om over te schrijven, het tweede vertegenwoordigt een
mijnenveld waar zelfs ‘ik’ in zou verdwalen. En nog iets: schrijven over het ik
roept de vraag op voor wie er wordt
geschreven – wat het allemaal nog complexer maakt.
Observaties van mijn omgeving (de kinderen, het bos, de
hond) opschrijven, leidt al vlug – zo leert de ervaring want ik heb het vroeger
heel veel gedaan – tot meligheid. Het kan hoogstens een oefening zijn in
precies observeren en noteren. Maar: is de tijd van oefenen niet voorbij?
Schrijven over de wereld staat me tegen omdat ik mij er goed
van bewust ben dat ik niet veel verder geraak dan clichés en gemoraliseer. Ik ben
op bijna veertigjarige leeftijd voltairiaan geworden en tuinier het liefst in
mijn eigen tuin, en dat leidt dan weer tot bezwaar nummer twee. Niets is zo
saai als iemand die beschrijft wat er in zijn ‘tuin’ gebeurt.
Rest te schrijven over en naar aanleiding van wat ik lees.
Dat lijkt het enige wat echt nog in aanmerking komt. Daar wil ik mij dus nog
aan wagen. Misschien kan ik daar onrechtstreeks iets mee kwijt over de
rubrieken één tot en met drie.
Ik zou natuurlijk nog een andere rubricering kunnen
overwegen: feiten, emoties, ideeën.
Daar moet ik maar eens een volgende keer over nadenken… Dan moet ik wellicht rekening houden met wat Patricia de Martelaere over emoties schrijft, in het essay ‘Een tikkeltje minder menselijk’ (Wereldvreemdheid, 40-48).