donderdag 5 maart 2015

mijn woordenboek 410


AUTOKEURING

Daarvoor alleen al zou ik afstand willen doen van mijn auto, om niet langer één keer per jaar naar die vervelende en vernederende autokeuring te moeten gaan. Ik kan het niet helpen, maar ik heb er altijd de indruk dat ik me overlever aan de willekeur, aan het humeur van lui die net iets te veel macht in handen hebben. De maandagochtend is geen goed moment, denk ik dan, want ze komen uit hun weekend en kijken tegen de berg aan die alweer een week van repetitieve controles voor hen vormt. Controle van de bandenspanning, controle van de uitlaatgassen, controle van de ruitenwissers, controle van het achteruitrijlicht, controle van het chassis, controle van het brandblusapparaat. En dat vijftig keer per dag. Nu ja, niet al die dingen worden gecontroleerd – en daarin zit hem juist de willekeur. Of de mogelijkheid daartoe. Ik heb altijd de indruk gehad dat ik chance moest hebben. Ik heb nog nooit een auto gehad waarvan ik zeker wist dat er niets aan mankeerde. Ja, dat brandblusapparaat is al járen zijn houdbaarheidsdatum voorbij. Niet dat het nu minder goed zou werken – laat ons hopen dat we het nooit zullen te weten komen – maar de wet schrijft nu eenmaal voor dat je je brandblusapparaat elke vijf jaar moet vervangen, de brandblusapparaatfabrikanten kunnen er alleen maar wel bij varen. En ja, ik weet ook wel dat één van de twee veiligheidsgordels op de achterbank niet meer vastklikt, maar ik kan mij begot niet meer herinneren wanneer er voor de laatste keer twee personen op die achterbank hebben plaatsgenomen. En ja, er zit een barstje in de voorruit, maar dat is nu al jaren dat het er zit en dat ik hoop dat ze het niet zullen opmerken, de mannen van de autokeuring.

Ik ga niet graag naar de automobielinspectie want ik lever mezelf niet graag uit aan de goodwill van mannen die ook heel goed beseffen dat niemand die zich aan hen uitlevert dat graag doet. En ik háát die kruiperigheid waarmee ik mezelf aan hen uitlever. Ze controleren en meten en kijken en zeggen niets, ze vullen iets in op een blaadje papier, dat ze dan in die koker van hun luchtdrukbuizenpost frommelen. En je weet pas bij de uitgang van het autokeuringscentrum, waar je door een metalen stem wordt toegesproken die jou zegt wat je te betalen hebt en waar je ook dat keuringsbewijs waar het allemaal om te doen is wordt toegeschoven, wat het verdict is: groen of rood, ronduit oké of oké met een opmerking of, meedogenloos, een njet omwille van een of ander akkefietje met het claxon of de verlichting van de nummerplaat – je had er nooit eerder bij stilgestaan dat je nummerplaat werd verlicht. Ja, kom nog maar eens terug binnen uiterlijk twee weken: eerst de noodzakelijke reparatie, dan de verplaatsing naar hier, het hopen dat de wachtrij niet te lang is, en dan weer dat ellendige aanschuiven en uitleveren.