dinsdag 3 maart 2015

los ingeslagen 200

(10 september 2001)


W.G. Sebald heeft het op een gegeven ogenblik over de derderangs dorpsschilder Hengge, die gespecialiseerd is in taferelen met houthakkers. Sebald is niet wild van Hengges werk en steekt dat op een subtiele manier niet onder stoelen of banken. Dan heeft hij het over zijn eigen creativiteit, over de notities die hij maakt van wat hij meemaakt: ‘Mismoedig keerde ik telkens van deze excursies terug naar hotel Engelwirt en naar mijn onsamenhangende notities, waaraan ik de laatste tijd toch een zekere steun had gehad, zelfs al stonden mij daarbij het voorbeeld van de kunstschilder Hengge en de bedenkelijkheid van de schilderkunst in het algemeen steeds als een waarschuwing voor ogen.’ (Melancholische dwaalwegen, 166) Heel typerend voor de ‘mismoedige’ melancholicus lijkt mij die onbedachtzame veralgemenisering: vanuit de particuliere esthetische ervaring wordt meteen het hele medium ter discussie gesteld.

Overigens krijgt het voortdurend expliciet benoemen van de gemoedsgesteldheid van de held van dit boek – hij is mismoedig, tot niets in staat, wordt door dromen gekweld – iets kolderesk; van de weeromstuit wordt die hele ‘melancholie’ in al haar zwaarwichtigheid lachwekkend. Ik weet niet of dit Sebalds bedoeling is geweest. Ik begin een beetje te vrezen van niet. (En tegelijk begin ik mij te realiseren dat ik wel zeer opvallend door dit boek word aangesproken, ook toen ik het de eerste keer, zonder ooit van de schrijver te hebben gehoord, las, in 1992.) Maar dan lees ik, enkele bladzijden verder (188), hoe Sebald zich een geschiedenisles herinnert – herinnert! – bij juffrouw Rauch, hoe zij op het bord een lijst heeft geschreven van alle rampspoeden die het dorp in de loop der jaren hebben geteisterd. Een lijst, schrijft Sebald, ‘waarvan in deze vorm opgetekend echter een rustgevende werking lijkt uit te gaan’. Hij is er zich dus wel van bewust dat de herhaalde expliciete benoeming van het negatieve een omgekeerd, en in dit geval dus positieve, werking kan sorteren. Zijn voortdurend herhalen van het aanduiden van de negatieve gemoedsgesteldheid van zijn hoofdpersonage heeft wel degelijk de bedoeling om die gemoedsgesteldheid, via de schoonheid van de formulering, op een hoger en acceptabeler niveau te tillen.