24 augustus – zondag / Visart
Midden in de nacht blokkeer ik een
aanstormende hoofdpijn met twee Ibuprofens in één keer – ik wéét dat de
apotheker mij heeft afgeraden er meer dan drie op één dag te nemen, maar de
mevrouw met wie ik, samen met haar wachtend, in de apotheek een praatje sloeg,
zei me dat de nieuwe apotheker, de schoonzoon van de vorige, zéér consciëntieus
was. ’t Was alsof je naar de dokter ging, zo consciëntieus. En dus neem ik dat
van die maximum drie daags niet echt letterlijk op. Ik sleep mezelf het bed uit
en naar de bakker, en ben tijdig klaar (...) om
me aan het startpunt van de fietsrit van de wielervrienden van de
zondagvoormiddag te melden.
(…) De poëziehappening vond plaats
in een boot. We reisden naar de overkant van het meer, en daar waar de schuit
aanmeerde in het riet, veerde Delphine Lecompte recht en las enkele van haar
gedichten voor. ‘Ademloos’, ‘Het opwindaapje’, etcetera. Het hondje Bernard
hield zich gedeisd en ouwe boogschutter Omer fluisterde tekst in waar Delphine,
die sommige gedichten uit het hoofd kan voordragen omdat ze ze al zo vaak heeft
voorgelezen, toch nog even haperde. Mooi vond ik het toen ze zei dat ze het
bijna gênant vond om de geluiden van de vogels met haar gedichten te
overstemmen. De schipper van dienst wees ons op de aalscholvers, een boomvalk,
de bruine kiekendieven. Hij zei over die laatste soort iets wat ik nog niet wist en
wat voor een adequate determinatie belangrijk kan zijn: je kunt ze herkennen
aan het V-profiel dat ze aannemen wanneer ze zweven; ze houden met andere
woorden hun vleugels niet gestrekt. Een boomvalk heb ik in mijn leven nooit
eerder waargenomen, ik bedoel: wetende dat het een boomvalk was (wat epistemologische
implicaties inhoudt met betrekking tot de notie ‘waarneming’, ik weet het, ik
weet het). (…)