3 augustus – zondag / Visart
Ik lees tot half drie en ga dan
toch nog slapen. Ik sta om half acht op. Ik ga fietsen met de wielervrienden
van de zondagvoormiddag. We zijn met zes, er zijn twee mannen bij die ik nooit
eerder zag, een van hen gelijkt op Piet Van Eeckhaut, de advocaat die onlangs
overleed.
(…)
Via Facebook heb ik nu terug contact
met M.. Toen ik een jaar of zestien was, had ik haar als ‘pennevriendin’. We
hebben toen een tijdje een correspondentie gevoerd. (Ik had nog een ander epistolair
vriendinnetje: Angela Fuerst in Buenos Aires! De airpost-enveloppen met rood-wit-blauw schuin gearceerde randen! Wat zou er van haar geworden
zijn?) M. schrijft een briefje (via de berichtenservice van FB) waarin ze me
vraagt of ik interesse heb in mijn deel van de correspondentie en waarbij ze
ook een fotootje van mij voegt. Ik zie een wat ongelukkig, maar ook misnoegd
ogend jongetje van een jaar of vijftien. Ik herken de foto. Horizontaal
gestreept T-shirt (ik herinner mij dat de kleuren geel en blauw waren) onder
een overhemd waarvan de twee bovenste knopen nonchalant openstaan. Onder mijn rechteroog een littekentje dat ik vergeten was. Pruillip. Halflang haar, tot
over de oren. Zou ik die kindercorrespondentie opvragen? Ik denk het wel.
Lectuur: de Pasolini-biografie van
Schwartz. Ik zoek op YouTube wat er van Pasolini te vinden is. Volledige films
staan er op, maar niet ondertiteld uiteraard: zijn verfilming van (enkele
verhalen uit) Boccaccio’s Decamerone,
Saló o le 120 giornata di Sodoma… Ik scroll door deze films, uiteraard op zoek
naar de meest pikante scènes. Het is verwarrend, het stemt ongemakkelijk.
Pasolini-de-intellectueel en Pasolini-de-activist bewonder ik, zeker als hij al
in de jaren zeventig zwaar van leer trekt tegen het consumentisme en de
massamedia (hoe zou hij over het Berlusconi-tijdperk hebben gedacht?) en
daarbij een links-progressieve attitude paart aan een reactionaire instelling,
maar de beelden die Pasolini-de-regisseur maakte, vervullen mij met hoogst gemengde
gevoelens. Ik begrijp dat zijn ideologische gedrevenheid een expliciete omgang
met seks vergde, ja, een doorbraak van alle seksuele taboes (want die taboes
zijn ideologisch bepaald, nietwaar?), maar wat ik zie zijn de vruchten van een
zieke geest, van iemand die zijn status als intellectueel, cultuurcriticus, artiest
en mediamieke brulboei misbruikt om zijn perversiteit bot te vieren én
exhibitionistisch te etaleren. Het is een oefening in ‘Hoe ver kan ik gaan?’
Als je het nu bekijkt, nu het baanbrekende en vernieuwende, dat deze kunst in die
tijd misschien had, door de tijd is achterhaald en deze films eigenlijk zo goed
als ongenietbaar zijn geworden, valt het nauwelijks te begrijpen dat men het
toen als artistiek hoogstaand en onaantastbaar beschouwde. Het is jammer dat
deze films zo vlug hopeloos verouderd en ongeloofwaardig zijn geworden want als
cultuurobservator was Pasolini met zijn kritiek op het consumentisme (volgens
hem niets minder dan ‘een ware antropologische catastrofe’ (719)), op de
teloorgang van de taal in bijvoorbeeld de politiek en de media, en op de
algehele toestand waarin de westerse beschaving zich halfweg de jaren zeventig
bevond, absoluut een visionair. (En dan moest het besef van de ecologische
teloorgang nog volop ingang vinden…)
’s Avonds kijk ik (…) naar ‘Zomergasten’.
De gast is dit keer thrillerauteur Saskia Noort. Ze heeft het over psychopaten,
angst, scheiding, feminisme, verkrachting, het comfort van het geloof. Er
steekt weinig cultuur in haar bijdragen, deze vrouw lijkt mij vooral vervuld
van zichzelf.