4 augustus – maandag / Visart
Vanaf half zeven of daaromtrent
ben ik aan de slag: blog, De haas met de
amberkleurige ogen, enzovoort. Dit zijn dagen waarin niet veel gebeurt dat het
noteren in een dagboek waard is. Ik probeer zoveel mogelijk te doen en dat lukt
enkel door te variëren: ik lees tot ik in slaap val, dan haal ik een kop
koffie, dan lees ik weer wat of plooi ik enkele stukken gedroogde was op, dan moet
Facebook weer gecheckt, dan neem ik weer dat boek ter hand, enzovoort. En als
het echt niet meer lukt om mijn ogen open te houden, ga ik op het bed liggen en
doezel weg.
(…) opnieuw heeft een van de
ouders van een van haar vrienden of vriendinnen zelfmoord gepleegd. Zo kent zij
er al zes. Dit keer is het een vader van een ogenschijnlijk perfect gezin. Ze
waren nog op uitstap geweest, ijsje getrakteerd, foto’s gemaakt. Nu weten we
dat dit voor hem een afscheid was. ’s Avonds om elf uur ging hij de deur uit en
hij is niet meer teruggekeerd. Ze hebben hem in het kanaal gevonden: hij had
zich aan zijn eigen fiets vastgebonden. En dan is er nog die moeder van dat
meisje, ze gooide zich voor de trein. Nu is dat gezin vooral bezig met het
afbetalen van de door de NMBS opgelegde schadeclaim. Is het geen tijd voor een
noodfonds voor dergelijke gevallen?
Bij de schoenmaker wordt een
innovatie te koop aangeboden: Starletto (of iets dergelijks), een bolvormig
accessoire om op hoge hakken te bevestigen, ‘om op tuinfeesten het in het gras
wegzakken te voorkomen’. Bij De Slegte laat ik het privé-domeindeel Gérard de
Nerval liggen, maar ik koop wel: Alice Munro, Weg van haar; Sandro Veronesi, Troje
brandt; Oliver Sacks, De man die zijn
vrouw voor een hoed hield; Robert Anker, Fortuyn en Liefde.
(…)
Toch wel verrassend om te lezen
dat keizer Franz Joseph van Oostenrijk, die op 28 juli 1914 de oorlog
verklaarde aan Servië, behalve keizer ook nog ‘koning van Hongarije en Bohemen, Lombardije-Venetië, Dalmatië, Kroatië,
Slavonië, Galicië, Lodomerië en Illyrië, groothertog van Toscane’ was én
‘koning van Jeruzalem’ én ‘hertog van Auschwitz’ was (De haas met de amberkleurige ogen, 181).
4 augustus 1914: precies honderd
jaar geleden valt Duitsland België binnen en begint voor ons wat nu ’t allen
kant ‘De Groote Oorlog’ wordt genoemd. Misschien kan ik dat het best gedenken
door de lectuur van Christopher Clarks Slaapwandelaars
aan te vatten. Het bestrijden van lethargie, overigens, lijkt een van de
belangrijke drijfveren te zijn geweest om de wereldbrand in gang te zetten.
Wordt onze tijd niet ook daardoor gekenmerkt? En dan dit nog: er doen geruchten
de ronde dat de Maleise Boeing boven Oekraïne per abuis zou zijn neergeschoten
door een Oekraïense jager: ’t zou de bedoeling zijn geweest om het
lijnvliegtuig neer te halen waarin op datzelfde ogenblik Poetin huiswaarts aan
het vliegen was. Dat vliegtuig, met dezelfde kleuren rood, wit en blauw
beschilderd, zou amper 150 kilometer van het incident verwijderd zijn geweest. Dat
is in straaljagertermen een kwestie van minuten. Als dat waar is, en er zijn
aanwijzingen voor (die nu blijkbaar bijzonder snel van het internet worden
weggehaald, maar wat en wie moet en kun je geloven?), dan zijn we
waarschijnlijk aan een wereldbrand ontsnapt.
’s Avonds kijk ik met Gerard naar
het nieuws en daarin naar de reportages over de herdenkingsplechtigheden. Ik
vraag mij of hoe het zit met zijn historisch besef. (…)
(…)