Aan de acteerprestaties zal het niet gelegen hebben. Met
verve produceren Charlotte Gainsbourg, Chiara Mastroianni, Catherine Deneuve en
Benoît Poelvoorde het bombardement aan heftige emoties dat de scenarioschrijver
hun met aan sadisme grenzend malicieus genoegen heeft opgelegd. (Al moet gezegd
dat Deneuve het zo onderkoeld doet dat je de indruk krijgt dat ze er niet in
gelooft.) Bijna twee uur word je eraan blootgesteld. En op het eind – op die
ene eindsequentie na, die veel goedmaakt en die ik hier onmogelijk kan
verklappen – stel je vast dat al die emoties van je afglijden als water langs
een eend die nog maar net in een olievlek is geland.
Want wat is er aan de hand met deze film van Benoît
Jacquot?
We weten allemaal dat de romantische opvatting van de
liefde – dat ze totaal is en noodzakelijk, dat ze berust op voorbestemdheid, dat
ze meedogenloos is en onvoorwaardelijk, enzovoort – botst met haar
onvermijdelijke banaliteit: we ontmoeten elkaar toevallig, we beseffen dat het
net zo goed anders had kunnen lopen, het absolutisme van onze gevoelens ketst
af op de contingentie van het dagelijkse bestaan. Is dat een demystificatie?
Jazeker. Maar we leven niet meer in de negentiende eeuw en kunnen zoiets aan.
In onze hedendaagse visie beminnen we met een hart dat niet de zetel is van een
vleesloos smachtend hunkeren, maar gewoon een bloedpomp die kan slijten. Niet
zo tof als idee om bij te verwijlen bij knetterend haardvuur en walmende
kaarsen, een bel Courvoisier binnen handbereik, maar wel de bittere realiteit.
De onttoverde visie op de liefde. Liefde is uiteindelijk niets anders dan een
gelukkig toeval dat zich als lot aandient.
Iets dergelijks heeft Jacquot willen veraanschouwelijken.
Hij bedacht een verhaal om ons duidelijk te maken dat we het misschien wel
aankunnen te wéten dat toeval een grote rol speelt, maar dat we niet bereid zijn
dit weten in al zijn consequenties te aanvaarden. Dat verhaal, het scenario van
deze 3 coeurs, blijft echter een theoretische
constructie. Het is zo bij de haren getrokken dat je al uit gesuikerde peperkoek
moet zijn opgetrokken om niet door onverschilligheid te worden bevangen. Dat
Sophie en Sylvie, de twee vrouwen waarop Marc achtereenvolgens en in situaties
die niets met elkaar te maken hebben verliefd wordt, zusters zijn, tot daar aan
toe. Het is onwaarschijnlijk maar het moet kunnen. Maar dat Marc die
familierelatie pas door heeft nadat hij met Sophie is getrouwd…: daar moet
Jacquot werkelijk halsbrekende toeren voor uithalen en dat pik je als
toeschouwer niet. Onder meer daardoor komt de geloofwaardigheid van de film
helemaal op de schouders van de acteurs te liggen, en dat is net iets te veel
gevraagd – hoe hard ze ook hun best doen.
Ik heb veel sympathie voor het idee achter deze film, en
zeker ook voor de bijna aandoenlijke manier waarop de acteurs er hun laatste
traan uit persen, maar helaas.