donderdag 19 maart 2020

LVO 134



Het meubilair van de eethoek was topzwaar en oerdegelijk. De massieve langwerpige tafel had veel te zware poten, de bijhorende stoelen met hun roestkleurige neplederen zittingen waren al even affreus. Het buffet hoorde bij het stel – het geheel was uit bleke eik vervaardigd. Op het buffet stond de platenspeler. De lp's werden in het onderste gedeelte van de Brabantse sierkast bewaard. Dit donkere meubel was een imitatie van een eeuwenoud model – maar van de noties imitatie en origineel had ik toen nog geen benul. Ik herinner mij wel dat er in de gebeeldhouwde sierlijsten leeuwenkoppen waren ingewerkt die, vreemd genoeg, een buitenmaatse koperen ring door de neus geboord hadden gekregen.

De televisie stond op een roltafeltje naast de eettafel – tussen de niet als buitendeur gebruikte deur en het eerste van de drie ramen met de lage vensterbanken waarop mijn moeder een hele collectie sanseveria's en cacteeën kweekte. Op die televisie konden we een vijftal zenders bekijken: de Vlaamse BRT, de Waalse RTB, twee Nederlandse zenders en de Franse ORTF. Op deze posten stemden we af door de bovenop het dak aangebrachte antenne naar de juiste windrichting te draaien. Dat kon met behulp van het bakske, dat in de hoek van de kamer op de grond stond. Zet het bakske eens op Holland, zei mijn vader terwijl hij zich in zijn vlak voor het scherm opgestelde zetel installeerde om naar 'Studio Sport' te kijken. Ik voerde maar wat graag dit bevel uit want ik was verslingerd aan de zwart-witreportages van het Nederlandse 'betaalde voetbal'. Het bakske werd bediend door aan een grote knop te draaien. Een wijzer toonde de positie aan die boven op het dak door de antenne werd ingenomen. De schaal had min of meer dezelfde opdeling als een uurwerk. Nederland 1 stond op 5 over, Nederland 2 op 20 voor, enzovoort. De verplaatsing van de wijzer ging gepaard met een reutelend getik. Als het beeld nog niet echt scherp genoeg was wanneer de wijzer de gekozen stand had bereikt, probeerden we het met nog eentje verder of eentje terug, totdat na afweging het, gezien de atmosferische omstandigheden, best mogelijke beeld was bereikt – en dat was bij mist of onweer bepaald niet perfect. In technologisch opzicht is het medium televisie er de afgelopen veertig jaar beslist op vooruitgegaan.

Ik bewaar aan die antennebediener geen onverdeeld prettige herinnering want één keer kreeg ik er een ferme snok van. De oorzaak was waarschijnlijk een mankement in de bedrading. Die elektrische schok is mij altijd bijgebleven: we onthouden nu eenmaal vooral pijn en traumatische gebeurtenissen. Het is goed om dat te weten, en bovendien ook leerzaam, maar anderzijds maakt dit gegeven van het leven toch ook geen pretje.

Ik ben overigens zeker niet de enige die het bedieningsmechanisme voor de antenne op het dak als jeugdherinnering ophaal. Het blijkt voor velen een markant souvenir. Ik hoor regelmatig herinneringen aan deze antenneregelaar in interviews op de radio, of wanneer vrienden van me, leeftijdsgenoten, vertellen over hoe het er bij hen vroeger aan toe ging. De televisie en de manier waarop op de zenders moest worden afgestemd komen daarbij vaak aan bod. Zo hoorde ik Herman een paar keer vertellen hoe dat bij hem gebeurde met een touw dat tot onderaan de trap hing en waarmee, via een katrollensysteem, de bovenop de nok van het dak draaiende antenne rechtstreeks kon worden aangestuurd.



(wordt vervolgd) 
lees vanaf hier deel 1
lees hier vanaf het begin van deel 2