zaterdag 14 maart 2020

vorig jaar 112


190314
Ik kom aan op het werk en word begroet door (…). ‘Goedemorgen,’ zeg ik. Het is elf uur. ‘Goedemorgen,’ antwoordt de man. Ik zeg dat het eigenlijk toch nog wel voormiddag is. ‘Ja,’ zegt hij, ‘je hebt gelijk. Ik was te optimistisch.’ * (…) * Michael Cunningham heeft zijn roman vernuftig geconstrueerd. Er valt veel meer over te zeggen dan ik er met mijn slordige en veel te gefragmenteerde lectuur heb uitgehaald. Zijn spel met fictionele karakters in de eerste en tweede graad is pienter. De onderlinge verwijzingen tussen de Mrs. Dalloway-, Mrs. Woolf- en Mrs. Brown-hoofdstukken houden de boel samen. Dat Mrs. Brown uiteindelijk de moeder blijkt te zijn van de zieke dichter Richard noopt tot herlezen, ook al omdat Cunningham in zijn naar aanleiding van de verfilming van zijn roman toegevoegde Nawoord verklapt dat zij voor een groot deel naar zijn eigen moeder is gemodelleerd – waarmee hij zichzelf in zijn verhaal binnenloodst (zoals hij ook, blijkens het Nawoord, bijna aan de zijde van Meryl Streep in de film was terechtgekomen). De zelfmoord van Mrs. Woolf vindt in deze roman geen plaats, zoals de échte Mrs. Woolf hem wel degelijk heeft gepleegd (wat Cunningham in zijn Proloog memoreert – daar heeft hij het over een reëel bestaan hebbende figuur, niet over een romanpersonage), maar uiteindelijk doet iemand anders dat in deze roman, terwijl Mrs. Brown zelfmoordneigingen vertoont. En bovendien zijn er de talrijke verwijzingen naar het oeuvre van Virginia Woolf. Clarissa Dalloway die bloemen gaat kopen, bijvoorbeeld, maar ook talrijke details (die ik uiteraard niet allemaal kan detecteren omdat ik dat oeuvre nauwelijks ken) – ik geef enkel dit voorbeeld, waar ik niet naast kon lezen omdat ik nog maar net Orlando heb gelezen: ‘Overal in hun straat, overal in die veelheid aan straten links en rechts van hen, zijn de ramen verlicht.’ (198) Dat komt wel zeer opvallend overeen met deze passage uit Orlando: ‘Maar om deze tijd – zij was weer na een onderbreking op haar lievelingsplaats bij het raam teruggekeerd – om deze tijd, ’s avonds, vielen de veranderingen het meest op. Neem nu bijvoorbeeld de lichten in die huizen! Een handgreep en de hele kamer was verlicht; honderden kamers waren verlicht; en zij leken allemaal op elkaar als twee druppels water.’ (268) * De uren, 204: ‘Zo eenvoudig zou het zijn. Stel je voor hoe heerlijk het zou zijn niet langer van belang te zijn. Stel je voor hoe heerlijk het zou zijn je niet langer zorgen te hoeven maken, te vechten of te falen.’ Dat is een buitengewoon nauwkeurige beschrijving van wat ik voelde toen ik op 20 mei 2018 het bewustzijn verloor na mijn val en in een soort van tunnelervaring terechtkwam.*