Cyriel Buysse. Monsieur Hardamour (81-101)
Monsieur Hardamour laat zich elke ochtend om half zes door
Jean wekken. Na een zwembeurt in zee en een wandeling op het strand zet hij
zich aan het ontbijt, waarna hij zich, ‘onder het roken van de eerste sigaar’,
aan ‘zijn talrijke brieven en kranten’ begeeft. Vandaag wordt de routine
doorbroken want monsieur Hardamour moet naar Lugano, waar zijn vrouw en jongste
dochter Laurence de zomer doorbrengen, om er de jonge diplomaat te keuren die
er naar Laurences hand lijkt te dingen.
Monsieur Hardamour is een succesvol zakenman. Hij heeft zich
opgewerkt van ‘onbeduidend commiesje’ tot directeur van een textielfabriek.
Maar hij wou méér en daarom zette hij zijn zinnen op Camille, de ongehuwde
jongste dochter van monsieur Renard, fabriekseigenaar. Na Renards dood wist monsieur
Hardamour, door diplomatisch en sluw zijn schoonzus Laure en haar echtgenoot
opzij te manoeuvreren, de alleenheerschappij over de fabriek te verwerven.
Maar het huwelijk is niet gelukkig. Camille is oppervlakkig,
denkt aan ‘weinig anders dan aan schitteren in fastueuze feesten’ en geeft zich
over aan ‘bespottelijke nufferij’. Monsieur Hardamour neemt ‘maîtressen, soms
heel laag gekozen, als om protest aan te tekenen tegen al die valse
verfijndheid’, en uiteindelijk scheiden beide echtelieden van tafel en bed:
‘alleen voor de ogen van de wereld bleven zij ieder jaar enkele maanden
samenwonen’.
De oudste dochter van monsieur Hardamour, Madeleine, is
gehuwd met een gokverslaafde graaf. De oudste zoon, een verwijfde leegganger,
houdt zich liever met vrouwen dan met zaken bezig. De jongste zoon is een
spilzieke wildebras en amokmaker waarmee al evenmin land te bezeilen valt.
Enkel in zijn jongste dochter, Laurence, bespeurt monsieur Hardamour zijn eigen
kwaliteiten, maar het valt te vrezen dat zij ‘onder de noodlottige invloed van
de moeder’ even ‘wuft en bedorven’ zal worden als de anderen. Daarom besluit
monsieur Hardamour de huwelijkskandidaat in Lugano extra streng te beoordelen.
Soezend in de trein van Oostende naar Brussel overdenkt
monsieur Hardamour zijn zaakjes. De fabriek is winstgevend, en hij is niet van
plan de eisen van de socialistische arbeiders – stel u voor, ze eisen een
achturendag! – in te willigen. Maar naast de zaken is er ook de gezondheid.
Monsieur Hardamour overweegt dat hij best niet te veel ‘zware havana’s van één
frank ‘t stuk’ rookt, lichaamsbeweging moet blijven doen, en niet te vaak
bezoekjes moet afleggen bij zijn vriendin Valerie: ‘Twee in de week was ruim
voldoende op zijn leeftijd.’ Bovendien, zo laat Cyriel Buysse (1859-1932)
uitschijnen, is monsieur Hardamour te zwaar van postuur: hij heeft een
‘reusachtige gestalte’.
Alvorens de reis naar Zwitserland vanuit Brussel voort te
zetten, gaat monsieur Hardamour naar huis om er geld op te halen en daarna nog
even langs te gaan bij Valerie. Maar door een onhandig manoeuvre met de dikke
stalen deur sluit hij zichzelf op in zijn eigen brandkast. Daar zit hij nu:
‘als in een ijzeren graf’, ‘midden in de schatten groot genoeg om aan duizenden
mensen het leven en de welstand te verzekeren’.
Wilskracht en wanhoop wisselen elkaar af, honger en
wroeging. Op den duur vraagt monsieur Hardamour zich zelfs af of hij niet te
veeleisend is geweest voor zijn medemensen, en ‘was zijn tegenwoordig lijden
geen rechtvaardige straffe Gods’? Mocht hij nu bevrijd kunnen worden, dan zou
hij zijn arbeiders ‘die kleine vermeerdering van één cent er uur’ die zij vragen
maar al te graag toestaan! Ja, mocht hij bevrijd worden, ‘hij zou goed en zacht
worden als een engel op aarde’! En ja, hij zou, om zijn honger en dorst te
stillen, vrede nemen met ‘haring, die zalm van de proletariërs’ en met ‘slappe
koffie en water (…) duizendmaal fijner en lekkerder dan de oudste wijnen’.
Er zijn twee vragen: 1. zal monsieur Hardamour uit zijn
ijzeren graf bevrijd worden? en, indien de eerste vraag bevestigend kan worden
beantwoord, 2. zal monsieur Hardamour na zijn bevrijding in zijn oude gewoonten
vervallen of zal hij zich houden aan de ‘weke voornemens, die zijn akelige
toestand hem had ingeboezemd’ en inderdaad ‘goed en zacht worden als een engel
op aarde’?
Overigens vallen er tussen Buysses brandkastverhaal en onze huidige lockdown wel enige parallellen te trekken.
Overigens vallen er tussen Buysses brandkastverhaal en onze huidige lockdown wel enige parallellen te trekken.