190326
In het aan Patricia de Martelaere gewijd nummer van het
literair tijdschrift G. lees ik het verslag van Koen Peeters over een
bezoek aan het graf van Brodsky in Venetië (neem diens De kade der
ongeneeslijken opnieuw ter hand!) en aan het graf van PdM in Wezemaal. Hij
heeft het eigenlijk vooral over de plaatsen die beide auteurs in zijn
bibliotheek innemen. De bijdragen van Hannah Roels en Yra van Dijk zijn
substantiëler: ze gaan over de relatie tussen schrijfster en lezer. Beiden
halen hetzelfde citaat aan uit PdM’s essay over het dagboek-schrijven in Een
verlangen naar ontroostbaarheid: het schrijven van een dagboek veroorzaakt
‘een gewijzigde werkelijkheidsbeleving’, ‘een transformatie van het banale tot
het unieke, een herschrijving van het leven tot een verhaal’ (166). Van Dijk
heeft het ook over de liefde. Ze haalt Frans Kellendonk aan: ‘Liefde is
de ander als subject erkennen, maar dat niet alleen, het is ook de ander zijn
voor onze eigen subjectiviteit ons dit toestaat.’ En ze schrijft, verwijzend
naar Emmanuel Lévinas: ‘Het ander binnen onszelf wordt aangesproken door de
ander.’ Werk aan de winkel: behalve dit tijdschriftnummer lezen ook Een
verlangen naar ontroostbaarheid herlezen, Verrassingen voor het
eerst lezen, alsook de romans De staart en Littekens. * Twee
bijkomstigheden naar aanleiding van mijn bezoek aan het Hoger Instituut voor
Wijsbegeerte gisteren, waar ik zes goede jaren van mijn toen nog jonge leven
doorbracht. (1) Ik weet niet of het iets te betekenen heeft maar de ontlasting
waaraan ik mij voor de bijeenkomst in de Kardinaal Mercierzaal overgaf, was
uitermate bevrijdend. (2) Ik realiseer me nu dat ik me, al die keren dat ik er
destijds geweest ben, nooit vragen heb gesteld bij de aanwezigheid van het
portret van Thomas van Aquino (klein maar centraal en scheef aan de wand
hangend), het portret van een nog jonge kardinaal (staande op een ezel in de
hoek) en, vooral, van het gigantische kruisbeeld op een van de zijwanden onder
de met siermotieven beschilderde planken van het omgekeerde schip dat het
plafond vormt van deze zaal waarin hout het overheersende materiaal is: zowel
de zoldering, de vloer en de lambriseringen zijn in dat materiaal opgetrokken.
* Het doet me goed, dit dagboek bij te houden. Door meer na te denken over wat
me overkomt, door daar langer bij stil te staan, laat ik veel minder ervaringen
onverwerkt slingeren. Ervaringen die dan op de grote hoop in de kelder van mijn
bewustzijn terechtkomen, waar ze liggen te gisten en te rotten. Nu heb ik het
idee dat ik niet met restjes blijf zitten. Ik vraag me af wat van dit alles
over exact een jaar zal overblijven. *