donderdag 26 maart 2020

vorig jaar 123


190326

In het aan Patricia de Martelaere gewijd nummer van het literair tijdschrift G. lees ik het verslag van Koen Peeters over een bezoek aan het graf van Brodsky in Venetië (neem diens De kade der ongeneeslijken opnieuw ter hand!) en aan het graf van PdM in Wezemaal. Hij heeft het eigenlijk vooral over de plaatsen die beide auteurs in zijn bibliotheek innemen. De bijdragen van Hannah Roels en Yra van Dijk zijn substantiëler: ze gaan over de relatie tussen schrijfster en lezer. Beiden halen hetzelfde citaat aan uit PdM’s essay over het dagboek-schrijven in Een verlangen naar ontroostbaarheid: het schrijven van een dagboek veroorzaakt ‘een gewijzigde werkelijkheidsbeleving’, ‘een transformatie van het banale tot het unieke, een herschrijving van het leven tot een verhaal’ (166). Van Dijk heeft het ook over de liefde. Ze haalt Frans Kellendonk aan: ‘Liefde is de ander als subject erkennen, maar dat niet alleen, het is ook de ander zijn voor onze eigen subjectiviteit ons dit toestaat.’ En ze schrijft, verwijzend naar Emmanuel Lévinas: ‘Het ander binnen onszelf wordt aangesproken door de ander.’ Werk aan de winkel: behalve dit tijdschriftnummer lezen ook Een verlangen naar ontroostbaarheid herlezen, Verrassingen voor het eerst lezen, alsook de romans De staart en Littekens. * Twee bijkomstigheden naar aanleiding van mijn bezoek aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte gisteren, waar ik zes goede jaren van mijn toen nog jonge leven doorbracht. (1) Ik weet niet of het iets te betekenen heeft maar de ontlasting waaraan ik mij voor de bijeenkomst in de Kardinaal Mercierzaal overgaf, was uitermate bevrijdend. (2) Ik realiseer me nu dat ik me, al die keren dat ik er destijds geweest ben, nooit vragen heb gesteld bij de aanwezigheid van het portret van Thomas van Aquino (klein maar centraal en scheef aan de wand hangend), het portret van een nog jonge kardinaal (staande op een ezel in de hoek) en, vooral, van het gigantische kruisbeeld op een van de zijwanden onder de met siermotieven beschilderde planken van het omgekeerde schip dat het plafond vormt van deze zaal waarin hout het overheersende materiaal is: zowel de zoldering, de vloer en de lambriseringen zijn in dat materiaal opgetrokken. * Het doet me goed, dit dagboek bij te houden. Door meer na te denken over wat me overkomt, door daar langer bij stil te staan, laat ik veel minder ervaringen onverwerkt slingeren. Ervaringen die dan op de grote hoop in de kelder van mijn bewustzijn terechtkomen, waar ze liggen te gisten en te rotten. Nu heb ik het idee dat ik niet met restjes blijf zitten. Ik vraag me af wat van dit alles over exact een jaar zal overblijven. *