donderdag 12 maart 2020

vorig jaar 110


190312
Acteur Bruno Vanden Broecke beantwoordt in een interview voor Visie, het blad van de christelijke mutualiteiten, de vraag ‘Welk boek heeft indruk op je gemaakt?’ met Walden van David Thoreau, omdat daarin de volgende zin staat: ‘De helft van onze wandeling is terugkeren op onze schreden.’ Vanden Broecke legt dit zo uit: ‘Waarmee de auteur bedoelt dat mensen eigenlijk de helft van de tocht die ze afleggen al bezig zijn met de terugkeer.’ De mensen nemen volgens Vanden Broecke te weinig risico, ze zijn de kunst van het verdwalen verleerd. ‘Waardoor we altijd op veilig spelen, netjes binnen de grenzen.’ Toen ik de zin las, begreep ik hem in eerste instantie helemaal anders – al weet ik niet of Vanden Broecke ongelijk heeft want ik ken de context in Walden niet, terwijl het me anderszins toch min of meer voor de geest staat dat Thoreau, ondanks het door hem voorgestelde escapisme, toch wel de neiging had om zijn zaakjes goed onder controle te houden. Ik herkende in de zin wat ik aan het doen ben met mijn blog, met mijn leven: ik wil in de tweede helft (eigenlijk het laatste derde of vierde) terugblikken, terugplooien, om de eerste helft te interpreteren, te begrijpen, te vertalen in iets wat kan blijven. De interpretatie die Vanden Broeck suggereert is niet duidelijk. ‘De helft van onze wandeling is terugkeren op onze schreden.’ Over welke helft heeft hij het? Is het de tweede helft (letterlijke interpretatie) of de eerste helft (figuurlijke interpretatie)? Gaat het om een circulaire wandeling (van A naar A) of een lineaire (van A naar B en vervolgens van B over dezelfde weg terug naar A)? Bestaat die ‘helft’ uit verschillende fragmenten die over het hele traject van de wandeling zijn verspreid of is het één aaneengesloten stuk? Heeft Thoreau het inderdaad over het niet willen loslaten van het vertrekpunt, en dus over het niet willen nemen van risico’s, of is het hem eerder te doen om de idee dat een deel van het leven inderdaad bestaat of zou moeten bestaan uit een soort van retroactieve inkeer, waarbij op het andere, proactieve deel wordt teruggekeken? * Mijn trein naar Brussel houdt halt in Aalter. Door de luidspreker spreekt de robot: ‘Duinbergen. De volgende halte is Heist.’ In Brugge liep het al fout. De trein vertrok er met bijna een kwartier vertraging. Hij stond eerst – uitzonderlijk – aangekondigd op spoor 7. Dan werd een spoorverandering afgeroepen: naar spoor 4 (terwijl op de borden ‘spoor 6’ verscheen). Wanneer iedereen op spoor 4 stond, werd de correctie overruled: toch maar spoor 7. * De bomen die zijn ontworteld door de storm waren vaak de eerste van een rij. Nu staan de bomen die de tweede van de rij stonden vooraan. * (…) * (…) *