Hij dronk de kom leeg en draaide hem om. Witte druppels
vielen op zijn laarzen van ongelooid leer die nu onder het rode stof zaten. De
buitenkant van de kalebas had een gouden gloed en in het oppervlak waren
tekeningen van dieren en planten gekrast.
Bruce Chatwin, Anatomie
van de rusteloosheid, 47