Een paar omstaanders keken toe hoe de gans, duidelijk uit
zijn doen, stond te gakken. Hij wou iets op een afstand houden – allicht de
mensen – en tegelijk iets beschermen. En toen zag ik de twee jongen op de
voorgrond, ze zochten hun weg, maar waar was de weg? En: wat wás de weg?
Een oudere dame die het tafereel ook stond aan te kijken,
wist me te vertellen dat de jongen uit hun nest gevallen waren. Hoezo, uit hun
nest? Ik keek omhoog. Als ze eruit gevallen waren, dan kon dat nest alleen maar
vijftien meter hoog in een van de bomen hebben gezeten onder dewelke die
ganzenfamilie zich aan het hergroeperen was: moeder – of vader, dat was niet
duidelijk – en twee telgen. Kleine, heel kleine gansjes. Die dan toch een flinke
smak moesten hebben gemaakt want vliegen konden ze duidelijk nog niet.
Ik wist niet dat ganzen in bomen nestelden. En zeker
nijlganzen, want zulke waren het hier. Staan er bomen in Egypte? Ja, palmbomen
allicht wel.
De mensen die stonden toe te kijken hadden natuurlijk veel
compassie met de gevallen ganzen. Hun pa (of ma) was duidelijk in paniek: wat
doe je met twee telgen die enkel vijftien meter hoger overlevingskansen hadden
en je hebt geen lift of trap? Ik zag niet meteen een oplossing voor het
probleem.
Ik had het volwassen koppel nijlganzen al een paar keer
gespot tijdens mijn passages door het park. Dat het exoten waren, wist ik.
Invasieve exoten, zoals het jargon het wil. Je kon ze maar beter meteen bejagen
want straks zouden ze, net als het niet meer in te dijken canadaganzenbestand,
de verhoudingen tussen de wél ingeburgerde soorten verstoren. De volkseigen
soorten.
Ik zag die twee arme kleine kuikens en moest denken aan de
kinderen van Belgische – Vlaamse! – vrouwen in Syrische vluchtelingenkampen. Ik
zei dat ook aan die oudere vrouw die me had verteld dat de diertjes uit hun
nest waren gevallen, waarbij ze had gewezen naar de plek in de boom waar een
paar grote takken uit de stam groeiden: daar was een soort van platform, waar
inderdaad een nest kon zijn. Ik moest haar in het Frans aanspreken want ze had
het gehad over des oies tombeés du nid.
Ze keek me aan en knikte. Waarop ze haar weg vervolgde. Toen zag ik hoe een
grote vogel kwam aanvliegen. De volwassen gans op de grond gakte nog steeds –
en blijkbaar kwam die vogel, ook een nijlgans, de ándere nijlgans dus, daarop
af. Familieberaad was in de maak.