zondag 4 maart 2018

Tim Parks, Europa



de winter van 2018 – 37

133 – Al is het bij momenten een taaie brok, of, juister, een niet aflatende stroom waarin het naar adem happen geblazen is (het is meer een vloed dan een volume), toch heb ik Europa van Tim Parks met heel veel genoegen tot mij genomen – zoals dat dan plechtig, zo beeld ik mij in, in al wat meer gedateerde recensies wordt gezegd: iemand neemt een boek tot zich, hij nuttigt het, het lijkt wel een soort van transsubstantiatie. Maar goed, dat terzijde. (Van recensies gesproken: Parks’ boek bevat een behartenswaardige, tot de toekomstige recensent gerichte, aansporing tot zelfrelativering: ‘In plaats van haar enthousiasme te delen of op z’n minst te tolereren (…), bevestig je gewoon wat een agressief en hopeloos bitter persoon je bent door het boek te beoordelen naar maatstaven die misschien uitsluitend de jouwe zijn (…)’.)

Parks’ roman heeft mij doen denken aan De zelfmoordclub van Arto Paasilinna omdat het daar ook gaat over een groepsreis met een autobus – maar daar houdt de gelijkenis op. Park is veel serieuzer, zijn humor is niet zo grotesk en doorzopen, in elk geval veel Britser dan die van de Fin. En zijn schriftuur kan mij veel meer boeien: in deze tekst gebeurt van alles, Parks toont zich een meester in het bespelen van meerdere registers tegelijk. ’t Is bij momenten echt wel een hoogstandje, hoe hij verschillende verhalen en stemmen en tijdsniveaus door elkaar laat lopen zonder dat je daar het noorden bij kwijtraakt. Het is nochtans niet evident want op een bus zitten heel wat personen, en om die allemaal uit elkaar te houden…

De bus rijdt van Milaan naar Straatsburg. Hij wordt bevolkt door een belangengroep: onderwijzend personeel dat in het Europees Parlement een zaak te bepleiten heeft. Dat is het kader, het raamwerk. Daarbinnen zet Parks zijn schilderij op en hij doet dat zoals elke goede schilder: hij vult het vlak niet in van linksboven tot rechtsonder, maar hij zet zijn tekening en eerste grondlagen op meerdere plekken tegelijk aan, en bouwt zo op, steeds meerstemmig en met het totaalbeeld voor ogen, er goed over wakend dat tussen de verschillende zones op zijn schilderij voortdurend een nieuwsgierig makende spanning blijft bestaan. Maar je moet er wel je aandacht bij houden – en je daarbij ‘verwonderen over het buitengewone vermogen van een brein dat dit allemaal tegelijk kan doen’.

Europa, de roman van Parks dus, heeft veel lagen. Europa zelf natuurlijk, ik bedoel het economisch-geopolitieke gegeven, maar ook: de Griekse mythologie, de Bijbel, de verhouding tussen de seksen, eenzaamheid (‘een solipsistische wereld van ondraaglijke densiteit’), seks en liefde (‘Haar stem heeft nooit meer hetzelfde geklonken sinds de dag dat ik niet meer in haar geloofde.’; ‘(…) dat hij het ergste bedrog pleegt van al, en dat is niet in een vreemd bed duiken (…), maar in de steek laten, in de steek laten’; ‘(…) omdat het toch onvoorstelbaar is dat twee mensen bijna twintig jaar samenleven en dan uitsluitend ergernis kunnen uitwisselen (…)’; (…) hoe verliefd we toen waren, hoe sterk we toen geloofden dat we verliefd waren, wat hetzelfde is denk ik’) – en nog een stuk of wat andere citaten. 

Europa gaat ook over ouder worden met een onverwerkt verleden, met alles wat daarbij komt kijken (wrok, spijt, weemoed), enzovoort: ‘een intensiteit die nooit meer hervonden of herhaald kan worden’; er is geen terugkeer mogelijk naar ‘de dagen waarin ze het altijd met me eens was, waarin ik het altijd met haar eens was’. En hier komt alles samen: de illusie van de liefde en de illusie van de Europese constructie met haar amechtige, geforceerde identiteit; het persoonlijke verhaal en het verhaal van dat continent, dat inderdaad oud is en beverig en bijziend zichzelf nog probeert op te rekken, overeind gehouden in een stellage van regels en wetten en instellingen: ‘Deze busreis (…) staat geheel en al symbool voor een algemeen fenomeen van de westerse wereld’.

(En kijk, daar, in dat thematische samengaan van liefde enerzijds en een geopolitieke constructie anderzijds, valt een parallel te ontwaren met Het Belgisch huwelijk van Marc Reugebrink.)