De stilte die nu valt, duurt enkele seconden. Een eeuwigheid
dus. Dan vraagt Frans: ‘Was je boos op me?’ ‘Eh?’ vraagt Lise. Frans herhaalt
zijn vraag: ‘Was je boos op me?’ ‘Waarom?’ ‘Omdat ik je verlaten heb.’ ‘Ach
neen, ik was vooral boos op mezelf.’ Frans kijkt Lise verwonderd-vragend aan.
‘Omdat ik er niet voor gevochten heb,’ vult Lise haar bekentenis aan. ‘Maar dat
is nu allemaal lang geleden. Nu ben ik gelukkig zoals het is. Alleen.’ En ze
maakt een eind aan het gesprek door terug naar de auto te stappen. Zo gelukkig
zal ze ook wel niet zijn, denk je dan, Elle
ne semble pas être en harmonie avec sa solitude. Een cruciale scène.
Maar goed. Marcel Breuer. Ik ga even zoeken op het net en
vind al vlug een
website waarop ook een filmpje te zien is. Een heel interessant filmpje,
dat heel veel zegt over dat ‘en harmonie
avec la montagne’ waarover Frans het had.
Het is altijd goed, om een vervlogen tijd te begrijpen, om eens
de contemporaine documenten tegen het licht te houden. Iemand moet maar eens de
retoriek in deze promofilm – waaraan, blijkens de generiek, ene Georges
Moustaki ook een schnabbel heeft bijverdiend door en harmonie met de geleverde beelden dromerig op zijn gitaar te
tokkelen – te vergelijken met de meest frappante voorbeelden van agitprop. De
film begint met een schets van hoe het was – le désert blanc van Flaine: woeste, onherbergzame en nauwelijks
toegankelijke kloven en wanden en steengletsjers, in de jaren veertig en
vijftig enkel bezocht door fanatieke skiërs ’s winters en stappers ’s zomers.
Maar de vooruitgang is niet tegen te houden natuurlijk, ook niet in Flaine, en
dus komt er een skistation. Er is voor Flaine een voor en een na – en het
filmpje doet er alles aan om ons duidelijk te maken dat het na veel beter is
dan het voor: gelukkige mensen op twee latten, die elkaar ontmoeten en zich
amuseren en genieten van een alleen nog in de herinnering bestaande ongerepte
natuur. Een pláátje.
Dit vijftien minuten durende promofilmpje heet Flaine, porte du désert blanc. Nu ja,
die désert blanc is er natuurlijk
niet meer. Maar goed, beluister de zalvende stem die gedurende de eerste drie
minuten boven de natuurbeelden en het getokkel van Moustaki zweeft, met een
intonatie die nu niet meer zou kunnen: De
geleverde inspanningen om hier te geraken worden beloond met de vreugde om de
ontdekking van deze buitengewone, voorbestemde site. In zijn schoonheid
verbergt deze plek de meestal contradictoire imperatieven van een
wintersportstation. (Hier kantelt het betoog, wordt het vals.) En dus, waarom zou we dit oord niet
toegankelijk maken voor het publiek? Waarom zouden we niet, met respect voor de
charmes waarmee deze natuur zo harmonieus – opnieuw die ‘harmonie’! – werd begiftigd, van deze woestijn een plaats
maken waar mens en natuur elkaar kunnen ontmoeten? Dit is de roeping van
Flaine, een roeping die zich zal verwezenlijken door de bloei van een enorme
bloem van cement, glas en staal. (Ik probeer, enigszins malicieus, in mijn
vertaling de oubollige, schaamteloos leugenachtige retoriek zo adequaat
mogelijk weer te geven.)
En dan, na dit gewauwel, explodeert er – op
3:12 – een dynamietlading: de werken zijn begonnen, de vooruitgang slaat
toe. Het skistation komt er, geen houden meer aan. De volgende zinnen in de
tekst, nu bovenop beelden van een bulldozer die het terrein egaliseert, doen
pijn aan de oren: Hoewel de natuur
gesteld is op haar eigen schoonheid, verwelkomt zij gewillig diegene die van
haar houdt en haar respecteert. En op voorwaarde dat haar ziel haar niet wordt
ontstolen, aanvaardt ze zelfs dat men haar gelaat verandert. Dan biedt ze
genereus haar flanken aan de bulldozers aan zodat die daar de wijze sporen kunnen
trekken van een weg die het ontoegankelijke toegankelijk moet maken. 16
kilometer nieuwe weg worden op die manier uit de rots gehouwen. Aan het eind
van deze weg wacht de poort die uitgeeft op de witte woestijn om geopend te
worden. (Het getokkel van Moustaki is vanaf de explosie overgegaan in een
nerveus James Bond-achtig big band-deuntje.)
Enzovoort.
Uiteraard worden in het filmpje de verdiensten van de
architect en vedette geplaatst: de
kleur van het beton stemt overeen met de kleur van de rotsen, de
geprefabriceerde elementen spelen een spel van licht en schaduw, de
nutsleidingen zijn onder de grond weggewerkt, enzovoort. En op de beelden van
de après-ski zien we alleen maar gelukkige jonge mensen terwijl het natuurlijk
niet meer dan een ordinaire slemppartij is.
Het gebouw van Breuer is ondertussen, omwille van voor mijn
polderverstand onnaspeurbare architecturale kwaliteiten, bijgezet op de lijst
van de Franse monuments historiques
en geniet dus navenante bescherming – wat waarschijnlijk onder meer inhoudt dat
je het niet met een genereuze dynamietlading mag opblazen om zo l’harmonie avec la montagne te
herstellen. In de commentaren onder het filmpje op YouTube prijkt bovenaan een
veelzeggende verzuchting: Il est bien
loin ce temps là, à l'ancienne , maintenant c'est l'usine à fric ,
"combien çà va le touriste" ..... ; ) ..... Maintenant l'esprit de
Flaine s'épanouie dans le fric !!!!