2669
(…) tengere
aristocratische Toearegs die een bovennatuurlijke aanblik bieden met hun
gekleurde leren schilden en glinsterende speren – hun gezichten omlijst door de
indigoblauwe hoofddoek die, alsof het carbonpapier is, hun huid het blauw van
een onweerswolk heeft gegeven (…) (39)
2670
Ik liet mijn blik gaan over het
uitzicht dat hij zo levendig heeft beschreven: de ring van violette wolken
om de ijskappen heen; het ‘gat’ van heldere blauwe lucht; de regenbogen; de
sluiers van lichte regen; de Belgrano zelf, ‘stromend als de plooien van een
bruidsjapon’; de glinsterende puinhellingen van glimmerachtige schist; de
zwarte bossen en verder naar beneden de rivier die zich door fleurige, groene weiden
kronkelde. (73)
2671
Een tweede pad leidde
naar een wolkenblauwe boogbrug die over de stroom heen naar een weide voerde.
(75)
2672
Daaronder waren: ‘De Paardeharen
Standaards van Suleyman de Grote’ door de Duitse tekenaar Melchior Lorch; ‘De
werking van de adelaarsvleugel’ door Jacopo Ligozzi; een miniatuur van een
noordse stern door Mansoer in opdracht van keizer Jahangir vervaardigd; een
paar penseelschetsen van de steengroeve in Bibémus; een ijszee van Caspar David
Friedrich; de gekreukte beddelakens van Delacroix zelf en een van Turners Colour Beginnings – twee karmozijnrode wolken
in een gouden lucht. (77)
2673
In de doos van berkebast bewaarde
Tod zijn twee meest dierbare bezittingen: een schoonschrift van de Zen-meester
Sen Sotan met de leerstelling: ‘In oorsprong is de mens zonder bezit’ en een
perkamentrol met een landschap van Mi Fei zelf – de schilder van wolken
als bergen en bergen als wolken en een dronkaard, steenfanaat,
connaisseur van inkstenen, hater van huisdieren, die bij zijn omzwervingen door
de bergen altijd zijn collectie van onschatbare waarde met zich meedroeg. (78)
2674
Strabo vertelt van sjamanen of
zieners die ‘wandelen in rook’ en het eerste deel van Wolken van Aristophanes lijkt niet veel meer te zijn dan een
moralistische parodie op een sjamanistische sceance. (111)
2675
Maar de kou, de wolken en
het zwarte water maakten hem gek. (145)