vrijdag 16 maart 2018

wolken 2669-2675

wolkenfragmenten uit Bruce Chatwin, Anatomie van de rusteloosheid


2669

(…) tengere aristocratische Toearegs die een bovennatuurlijke aanblik bieden met hun gekleurde leren schilden en glinsterende speren – hun gezichten omlijst door de indigoblauwe hoofddoek die, alsof het carbonpapier is, hun huid het blauw van een onweerswolk heeft gegeven (…) (39)



2670

Ik liet mijn blik gaan over het uitzicht dat hij zo levendig heeft beschreven: de ring van violette wolken om de ijskappen heen; het ‘gat’ van heldere blauwe lucht; de regenbogen; de sluiers van lichte regen; de Belgrano zelf, ‘stromend als de plooien van een bruidsjapon’; de glinsterende puinhellingen van glimmerachtige schist; de zwarte bossen en verder naar beneden de rivier die zich door fleurige, groene weiden kronkelde. (73)


2671
Een tweede pad leidde naar een wolkenblauwe boogbrug die over de stroom heen naar een weide voerde. (75)
 


2672

Daaronder waren: ‘De Paardeharen Standaards van Suleyman de Grote’ door de Duitse tekenaar Melchior Lorch; ‘De werking van de adelaarsvleugel’ door Jacopo Ligozzi; een miniatuur van een noordse stern door Mansoer in opdracht van keizer Jahangir vervaardigd; een paar penseelschetsen van de steengroeve in Bibémus; een ijszee van Caspar David Friedrich; de gekreukte beddelakens van Delacroix zelf en een van Turners Colour Beginnings – twee karmozijnrode wolken in een gouden lucht. (77)



2673

In de doos van berkebast bewaarde Tod zijn twee meest dierbare bezittingen: een schoonschrift van de Zen-meester Sen Sotan met de leerstelling: ‘In oorsprong is de mens zonder bezit’ en een perkamentrol met een landschap van Mi Fei zelf – de schilder van wolken als bergen en bergen als wolken en een dronkaard, steenfanaat, connaisseur van inkstenen, hater van huisdieren, die bij zijn omzwervingen door de bergen altijd zijn collectie van onschatbare waarde met zich meedroeg. (78)



2674

Strabo vertelt van sjamanen of zieners die ‘wandelen in rook’ en het eerste deel van Wolken van Aristophanes lijkt niet veel meer te zijn dan een moralistische parodie op een sjamanistische sceance. (111)



2675

Maar de kou, de wolken en het zwarte water maakten hem gek. (145)