Het kapitalistische credo
Kolonialisme en wetenschap volstaan niet om de eenmaking van
de wereld te verklaren. Het kapitalisme heeft daar evenzeer toe geleid.
De moderne economische geschiedenis, vanaf 1500, wordt
gekenmerkt door: groei. Frappant daarbij is dat vertrouwen ‘de enige dekking’ is ‘die het meeste geld ter wereld
heeft’. Economie steunt op de imaginaire orde. Voorheen werd geld enkel gedekt
door werkelijk bestaande dingen. Daardoor was het moeilijk om nieuwe
ondernemingen, die voor groei zorgen, te financieren. Het nodige geloof dat er
in de toekomst méér geld zou zijn, waarmee de ondernemer zijn lening zou kunnen
terugbetalen, kwam er pas met de wetenschappelijke revolutie en de
vooruitgangsgedachte. Gekoppeld aan de idee van Adam Smith (1776) ‘dat de
egoïstische menselijke drang om zijn privé-inkomen te vergroten de basis is
voor collectieve rijkdom’. Deze idee is revolutionair omdat egoïsme niet langer
als kwaad wordt aangezien. Dat was niets minder dan een Umwertung aller Werte. De rijke is moreel goed omdat hij zijn
rijkdom investeert, niet in nutteloze praal zoals de middeleeuwse aristocraat
maar in nieuwe ondernemingen, wat de welvaart voor iedereen vergroot. Dat is de
essentie van het kapitalisme – en die is doorgedrongen tot aan de
regeringstafel en tot in de meest bescheiden huishoudens. Kapitalisme is de
nieuwe religie. Vragen over ‘rechtvaardigheid, vrijheid en zelfs geluk’ worden
beantwoord met kapitalistische voorschriften. Het kapitalisme bepaalt ook in
grote mate de voortgang van de wetenschap: enkel wat winst belooft, wordt
gefinancierd. Omgekeerd houdt ook de wetenschap het kapitalisme draaiende met
alsmaar nieuwe uitvindingen. Het is evident dat deze mallemolen op een dag uit
de rails gaat vliegen.
Het kredietsysteem, dat aan de basis ligt van het westerse kapitalisme,
bestond al lang in het Oosten. Maar daar keken de heersers, die uit waren op de
status-quo, neer op kooplui. In het Westen daarentegen slaagden de kooplui erin
om de macht over te nemen. Het westerse expansionisme was een mercantiele
aangelegenheid, het werd ‘geregisseerd door kapitalisten wier voornaamste
ambitie het was om maximale winst uit hun investeringen te halen’. De
Nederlandse Gouden Eeuw was gebaseerd op krediet, en dus op vertrouwen in de
toekomst, en op van de macht onafhankelijke rechtspraak. ‘En het waren de
Hollandse kooplieden – en niet de Hollandse staat – die het Hollandse
wereldrijk opbouwden.’ Terwijl de Vereenigde Oostindische Compagnie (1602)
begon met de mercantiele – en ook militair ondersteunde – verovering van wat nu
Indonesië is, verloren de Spanjaarden hun wereldmacht doordat ze niet zo’n
mercantiele instelling hadden. De wereldheerschappij van grote bedrijven, zoals
we die nu kennen, is niets anders dan een herhaling van het Hollandse
mercantiele kolonialisme.
Na Holland traden Frankrijk en Groot-Brittannië naar voren
op het strijdperk om de wereldmacht. De Britten wonnen deze competitie, onder
andere doordat het Franse kredietvertrouwen ten onder was gegaan als gevolg van
de aandelenzeepbel van de Mississippi Compagnie (1719), een debacle dat
rechtstreeks tot de politieke omwentelingen van 1789 leidde. Ondertussen
koloniseerden de Britten grote delen van de wereld met een mercantiele macht
naar Hollands model.
In de negentiende eeuw schikten de staatsmachten zich naar
de mercantiele logica. Nederland (1800) en Groot-Brittannië (1858)
nationaliseerden de kolonies. De cynische en moreel indifferente mercantiele
logica vermengde zich toen helemaal met het staatsbeleid. Dat was al zo met de
Opiumoorlogen (1840-1842), waarbij Groot-Brittannië China op de knieën dwong om
een drugshandel te kunnen beschermen. We kregen in diezelfde negentiende eeuw
ook nog de beursgenoteerde Britse bemoeienissen in Egypte en Griekenland.
Hoe moeten kapitaal en politiek zich tot elkaar verhouden?
De aanhangers van de vrijemarkteconomie (liefst géén politieke inmenging) staan
tegenover de staatsgeleide economieën. Feit is hoe dan ook dat het beleid
excessen van fraude, diefstal, monopolisering en slechte behandeling van
werknemers moet kunnen indijken. Anders krijg je ‘stoten’ zoals de
Mississippizeepbel of de ‘Amerikaanse hypotheekbubbel van 2007’. Of de door het
kapitalisme gegenereerde slavernij: ‘In de hele achttiende eeuw lag het
rendement op investeringen in de slavenhandel op zo’n zes procent per jaar.’
De conclusie moge duidelijk zijn: de vrije markt is ethisch
blind. Wij weten niet wat de bank doet met onze spaarcenten. ‘Als groei het
hoogste goed wordt, ongehinderd door ethische overwegingen, kan dat maar al te
gemakkelijk leiden tot grote rampen. (…) Het kapitalisme heeft miljoenen mensen
omgebracht uit kille berekening en hebzucht.’ Het koloniale project van Leopold
II van België was een gigantische uitbuitingsoperatie onder een humanitaire
dekmantel. ‘Sommige schattingen komen uit op tien miljoen doden.’
(Ik ga de Max Havelaar eens herlezen.)
(wordtvervolgd)