donderdag 22 maart 2018

sapiens 15



lees hier van bij het begin


Het huwelijk tussen wetenschap en wereldmacht


De expeditie van James Cook, van 1768 tot 1771, leverde niet alleen veel wetenschappelijk materiaal op, maar had zeker ook een politiek-militaire betekenis: zij lag aan de basis van wat zou uitgroeien tot het Britse Imperium. De inheemse bevolkingen werden het slachtoffer van ‘een keihard regime van racistische onderdrukking’. De Aboriginals en de Maori’s herstelden hiervan nooit volledig, de Tasmaniërs werden volledig uitgeroeid.

Hoe komt het dat het kolonialisme vanuit Noordwest-Europa de wereld veroverde? Hoe komt het dat Azië, dat in 1775 nog altijd het grootste deel (80 procent) van de wereldeconomie in handen had, deze rol niet opnam? Tussen 1750 en 1850 verschoof het centrum van de wereldmacht naar Europa, en tot op vandaag is de wereldeconomie georganiseerd volgens in hoofdzaak Europese standaarden. Maar ten tijde van James Cook had Europa nog niet echt een beslissende technologische voorsprong. Dus blijft de vraag: ‘Waarom bloeide het militair-industrieel-wetenschappelijk complex op in Europa en niet in India [of China, Perzië, het Ottomaanse Rijk…]?’ Het antwoord luidt: omdat Europa op een andere manier dacht en op een andere manier georganiseerd was; omdat Europa de moderne wetenschap en het kapitalisme had. Nu Europa de hegemonie begint te verliezen, blijkt dat de rest van de wereld die twee troeven heeft overgenomen en uitspeelt.

Hoofdstuk 15 gaat over kolonialisme en wetenschap, 16 over het kapitalisme.

Wetenschap en kolonialisme hadden dezelfde drijfveer: willen weten ‘wat daar is’. Het verwerven van kennis en het verwerven van territorium raakten met elkaar verstrengeld. Napoleon nam geleerden mee op zijn Egyptische campagne. Darwin reisde mee met een militaire expeditie. De Europeanen gingen uit van hun onwetendheid, en beschouwden die als principieel invulbaar. Waar de middeleeuwse wereldkaarten nog een ‘volledige’ wereld toonden, alsof de hele wereld bekend was, erkenden de cartografen pas na Columbus (1492) en zeker de expedities van Amerigo Vespucci (1499-1504) dat dit niet het geval was en tekenden op hun wereldkaarten witte plekken: ‘nog te ontdekken’. Het besef van de eigen onwetendheid vormde de motor van de toekomstige veroveringen.

Wetenschap en expansionisme delen de nieuwsgierigheid als drijfveer. Kolonialisme was voor de Europeanen een wetenschappelijk project. Het waren de Europeanen die India in kaart brachten, de ruïnes van Mohenjo-daro opgroeven, het spijkerschrift ontcijferden en het Sanskriet betrokken in een vergelijkende taalstudie. De opgedane kennis werd gebruikt als argument om het kolonialisme te rechtvaardigen. En er is, dankzij de wetenschap, inderdaad veel goeds verwezenlijkt in de koloniën. Maar de ware aard van de relatie tussen wetenschap en kolonialisme was natuurlijk anders: ‘Zonder die kennis zou een lachwekkend klein aantal Britten waarschijnlijk nooit al die honderden miljoenen Indiërs twee eeuwen lang hebben kunnen overheersen, onderdrukken en uitbuiten.’ En kwalijk werd het helemaal wanneer de wetenschap werd ingeroepen om racistische theorieën over blanke superioriteit te staven. Ondertussen heeft dat racisme zijn scherpste kanten verloren, maar het is vervangen door culturalisme, dat in wezen hetzelfde soort hiërarchische denken handhaaft – uiteraard vanuit een westerse superioriteit.

Wij staan er, aldus Harari, niet voldoende bij stil hoe uitzonderlijk die Europese veroveringstochten waren. Vrijwel uniek in de geschiedenis. Nooit eerder had een politieke macht buiten de onmiddellijke omgeving naar uitbreiding gestreefd. De Azteken bijvoorbeeld leefden in hun wereld en dachten dat dat dé wereld was. Ze waren dan ook niet weinig verbaasd toen daar opeens Cortés stond. Een kleine groep Spanjaarden slaagde erin, mede door ook de inheemse vijanden van de Azteekse machthebbers in te palmen, om de Azteken te verschalken. Tien jaar later paste Pizarro dezelfde tactiek toe met de Inca’s. Met de hulp van inheemse collaborateurs, die er zelf zeker niet beter van werden, slaagden een handvol Iberische avonturiers erin een heel continent te veroveren. Binnen de eeuw was het aantal autochtonen met 90 procent afgenomen.

(wordtvervolgd)