lees hier van bij het begin
Het huwelijk tussen wetenschap en wereldmacht
De expeditie van James Cook, van 1768 tot 1771, leverde niet
alleen veel wetenschappelijk materiaal op, maar had zeker ook een
politiek-militaire betekenis: zij lag aan de basis van wat zou uitgroeien tot
het Britse Imperium. De inheemse bevolkingen werden het slachtoffer van ‘een
keihard regime van racistische onderdrukking’. De Aboriginals en de Maori’s herstelden
hiervan nooit volledig, de Tasmaniërs werden volledig uitgeroeid.
Hoe komt het dat het kolonialisme vanuit Noordwest-Europa de
wereld veroverde? Hoe komt het dat Azië, dat in 1775 nog altijd het grootste
deel (80 procent) van de wereldeconomie in handen had, deze rol niet opnam?
Tussen 1750 en 1850 verschoof het centrum van de wereldmacht naar Europa, en
tot op vandaag is de wereldeconomie georganiseerd volgens in hoofdzaak Europese
standaarden. Maar ten tijde van James Cook had Europa nog niet echt een
beslissende technologische voorsprong. Dus blijft de vraag: ‘Waarom bloeide het
militair-industrieel-wetenschappelijk complex op in Europa en niet in India [of
China, Perzië, het Ottomaanse Rijk…]?’ Het antwoord luidt: omdat Europa op een
andere manier dacht en op een andere manier georganiseerd was; omdat Europa de
moderne wetenschap en het kapitalisme had. Nu Europa de hegemonie begint te
verliezen, blijkt dat de rest van de wereld die twee troeven heeft overgenomen
en uitspeelt.
Hoofdstuk 15 gaat over kolonialisme en wetenschap, 16 over
het kapitalisme.
Wetenschap en kolonialisme hadden dezelfde drijfveer: willen
weten ‘wat daar is’. Het verwerven van kennis en het verwerven van territorium raakten
met elkaar verstrengeld. Napoleon nam geleerden mee op zijn Egyptische
campagne. Darwin reisde mee met een militaire expeditie. De Europeanen gingen
uit van hun onwetendheid, en beschouwden die als principieel invulbaar. Waar de
middeleeuwse wereldkaarten nog een ‘volledige’ wereld toonden, alsof de hele
wereld bekend was, erkenden de cartografen pas na Columbus (1492) en zeker de
expedities van Amerigo Vespucci (1499-1504) dat dit niet het geval was en tekenden
op hun wereldkaarten witte plekken: ‘nog te ontdekken’. Het besef van de eigen
onwetendheid vormde de motor van de toekomstige veroveringen.
Wetenschap en expansionisme delen de nieuwsgierigheid als
drijfveer. Kolonialisme was voor de Europeanen een wetenschappelijk project.
Het waren de Europeanen die India in kaart brachten, de ruïnes van Mohenjo-daro
opgroeven, het spijkerschrift ontcijferden en het Sanskriet betrokken in een
vergelijkende taalstudie. De opgedane kennis werd gebruikt als argument om het
kolonialisme te rechtvaardigen. En er is, dankzij de wetenschap, inderdaad veel
goeds verwezenlijkt in de koloniën. Maar de ware aard van de relatie tussen
wetenschap en kolonialisme was natuurlijk anders: ‘Zonder die kennis zou een
lachwekkend klein aantal Britten waarschijnlijk nooit al die honderden
miljoenen Indiërs twee eeuwen lang hebben kunnen overheersen, onderdrukken en
uitbuiten.’ En kwalijk werd het helemaal wanneer de wetenschap werd ingeroepen
om racistische theorieën over blanke superioriteit te staven. Ondertussen heeft
dat racisme zijn scherpste kanten verloren, maar het is vervangen door culturalisme, dat in wezen hetzelfde
soort hiërarchische denken handhaaft – uiteraard vanuit een westerse
superioriteit.
Wij staan er, aldus Harari, niet voldoende bij stil hoe
uitzonderlijk die Europese veroveringstochten waren. Vrijwel uniek in de
geschiedenis. Nooit eerder had een politieke macht buiten de onmiddellijke
omgeving naar uitbreiding gestreefd. De Azteken bijvoorbeeld leefden in hun
wereld en dachten dat dat dé wereld was. Ze waren dan ook niet weinig verbaasd
toen daar opeens Cortés stond. Een kleine groep Spanjaarden slaagde erin, mede
door ook de inheemse vijanden van de Azteekse machthebbers in te palmen, om de
Azteken te verschalken. Tien jaar later paste Pizarro dezelfde tactiek toe met
de Inca’s. Met de hulp van inheemse collaborateurs, die er zelf zeker niet
beter van werden, slaagden een handvol Iberische avonturiers erin een heel
continent te veroveren. Binnen de eeuw was het aantal autochtonen met 90
procent afgenomen.
(wordtvervolgd)