de winter van 2018 – 36
132 – Zowel in Wedervaring
van Bodo Kirchhoff als in Het
Belgisch huwelijk van Marc Reugebrink is het hoofdpersonage voortdurend met
taal bezig. Bij Kirchhoff is het de uitgever-verteller die zich herhaaldelijk
bewust is van het clichégehalte van zijn taal, van de trefzekerheid van woorden
(of de ontrefzekerheid), van de al-dan-niet adequaatheid van beschrijvingen. Hij
zegt het zus of zo, en voegt er dan meteen aan toe: mocht ik het in een
manuscript aantreffen, ik zou het schrappen. Dit taalzelfbewustzijn draagt bij
tot de psychologische tekening; het zegt natuurlijk iets wezenlijks over hoe
dat personage in de wereld staat: de verhouding tussen taal en werkelijkheid is
problematisch.
Hetzelfde, of iets gelijkaardigs, heb je ook in Het Belgisch huwelijk. Marc Reugebrink
is een Nederlander die al geruime tijd in België woont, meer bepaald in Gent,
en zijn hoofdpersonage lijkt heel erg op Marc Reugebrink. Het Belgisch huwelijk (2014) gaat over integratie en over de enorm
belangrijke rol die taal daarin speelt. En ja, Nederlands en Vlaams zijn níet
hetzelfde! Reugebrink beschrijft, duidelijk uit eigen ervaring puttend, hoe het
is om als vreemdeling heel graag te versmelten in een nieuwe omgeving maar in
dat streven te worden gehinderd door het feit dat je nooit dezelfde taal kúnt
spreken. Hij laat zijn hoofdpersonage hyperbewust zijn van de taalverschillen:
ik zeg het zus maar een Vlaming zegt het zo en in dat verschil kunnen we nooit gelijk
zijn. Reugebrink doet een verdienstelijke poging om zich in ons idioom in te
leven – al is dat een paar keer niet feilloos en al gebeurt het in het besef
dat hij altijd zodra hij zijn mond opendoet ‘een Hollander’ zal blijven en als
dusdanig zal worden herkend. Hij heeft zich ook politiek heel erg in de
problematiek ingeleefd – in extreemrechtse kringen, ook deze die nu aan de
macht zijn, zullen ze om het resultaat zeker niet (hebben) kunnen lachen.
Het Belgisch huwelijk is
een onderhoudend en bijwijlen ook grappig boek waarmee Reugebrink ons,
Vlamingen, een spiegel voorhoudt: hij toont ons hoe het is om als
buitenstaander in onze levens, in onze omgeving, in onze Vlaamse-identiteitsbeleving
en manier van zijn mee te draaien.
Natuurlijk moet het ook over de liefde gaan. Het huwelijk
waarvan de titel gewaagt, betreft de verbintenis tussen onze Nederlandse held
en een Vlaamse schone. Maar allerlei perikelen en demonen uit het verleden
zetten een en ander in perspectief. Na een paar gekapseisde relaties draagt een
mens al wat ballast mee – en die leg je niet zomaar af wanneer je nog maar eens
in het bootje stapt.
In de hoofdstukken van Het
Belgisch huwelijk laten telkens vanuit een ander standpunt andere ik-personen
zich uit over de andere hoofdpersonages, zodat we de waarheden omtrent deze
mensen vanuit verschillende hoeken belicht krijgen. Reugebrink toont aan dat we
van één persoon nooit de volledige waarheid krijgen.
Het Belgisch huwelijk brengt
hoofdthema’s mooi samen: de verscheurdheid van een land en het altijd ijdele
streven om zich met een ander te verbinden (maar het tóch blijven proberen,
allicht omdat het alternatief geen optie is).