wolkenfragmenten uit Albert Camus, De zomer
2719
Op sommige avonden valt boven de
zee, aan de voet van de bergen, de nacht over de volmaakte kurve van een kleine
baai en dan stijgt van het zwijgende water een dichte wolk van angst op. (89)
2720
De hemel is wit van mist en hitte,
met een dode maar ondragelijke schijn, alsof de zon zich had opgelost in dichte
wolken over heel het oppervlak van het hemelgewelf. (146)
2721
Ik zag de zon ver in zee, wolken
beheersten een stormachtige lucht.
(147)