zaterdag 31 maart 2018

sapiens 17


lees hier van bij het begin

De raderen van de industrie

De moderne economie is niet alleen gebaseerd op het vertrouwen waarmee kapitaal wordt geïnvesteerd maar ook op energie en grondstoffen.

Wind, water en vuur waren eeuwenlang de enige energiebronnen. Samen met de spierkracht van mens of dier, want de mens had nog geen manier bedacht om die wind-, water- en warmte-energie om te zetten. De spierkracht werd energetisch gevoed door planten, en de planten door de zon. Pas met de uitvinding van de stoommachine in de achttiende eeuw slaagde de mens erin om los van de spierkracht te komen: warmte werd in beweging omgezet – en daarmee werd het water in de steenkoolmijnen weggepompt, en er werden weefgetouwen en, vanaf 1830, treinen mee aangedreven. Later volgden de verbrandingsmotor, de elektriciteitsopwekking, de atoomcentrale.

‘In wezen was de industriële revolutie een revolutie op het gebied van energieomzetting.’ En in principe is de voorraad energie oneindig: alleen al de zon levert een veelvoud van wat alle menselijke activiteiten vergen. Door de machines uit te vinden die deze energie omzet in bruikbare beweging, werden de natuurlijke grondstoffen toegankelijk, ontginbaar, transporteerbaar en verwerkbaar, en konden nieuwe grondstoffen worden uitgevonden en aangemaakt. Dit alles leidde tot een enorme explosie van productiviteit.

De vruchten van de industriële revolutie waren het eerst merkbaar in de landbouw. Daarom stelt Harari: ‘de industriële revolutie was bovenal ook een tweede agrarische revolutie’. De mens maakte machines, kunstmeststoffen, insecticiden, hormonen, medicijnen. Planten en dieren werden ‘gemechaniseerd’. Dit veroorzaakte heel wat dierenleed. De efficiëntere technieken maakten het ook mogelijk dat de meeste mensen niet meer in de landbouw moesten worden ingezet en dus vrijkwamen voor de industrie. Daar werden dingen werden gemaakt die voorheen geen mens nodig had, maar die wel moesten worden gekocht. Om deze infernale cirkel draaiende te houden, diende de ethiek van spaarzaamheid te worden vervangen door een ethiek van consumentisme.