INTELLECTUALISTISCH / TALKING HEADS / CELIBAAT
28 december 2015
maandag
Gisterenavond kreeg ik nog eens – het was gelukkig lang
geleden – dat vreselijke epitheton naar mijn kop geslingerd, dat woord dat elk
gesprek doodmept, die verschrikkelijke dooddoener. ‘Intellectualistisch’. Het
kwam uit een onverwachte hoek en ik reageerde er wellicht daarom nogal
emotioneel op. Ik kan het echt niet hebben, het is zo gemakkelijk om het
gesprek niet te moeten aangaan. Bovendien werkt het echt stigmatiserend. Je mag
lui zijn in je denken, of een compleet warhoofd, of manifeste denkfouten maken,
of je bezondigen aan extreme denkbeelden of ondoordachte veralgemeniseringen –
maar eens een moeilijk woord gebruiken of een minder voor de hand liggend
onderwerp aanraken of een mening ietwat provocerend verkondigen om een dialoog
op gang te brengen of te houden… ho maar!, dat is not done, dat is onderworpen aan het strengste taboe. Ik heb het al
zo vaak moeten horen, al meer dan dertig jaar eigenlijk, vooral van mijn
vrienden – en ik kan getuigen: het duwt je in een hoek, het werkt vereenzamend
en ik ervaar het als hoogst onrechtvaardig. ¶
© rr |
Via Facebook passeren de Talking Heads met een concert in 1980. Ze
hebben net hun vierde album in vier jaar tijd uit, Remain in Light, en zijn klaar voor de internationale doorbraak en
de grote tournees. Het oorspronkelijk vierkoppige gezelschap laat zich hier al
stevig omringen door – vaak gekleurde – toegevoegde instrumentalisten en
backing vocals. Indertijd was ik nog te zeer bezig met het verwerken van het
feit dat ik, wegens te jong, de jaren zestig had gemist, en ik liet me ook nog
te zeer overdonderen door de glamrockartiesten van de seventies, Bowie op kop, om
voldoende open te staan voor de arty-farty avant-garde van David Byrne. (Het
was mijn zes jaar oudere broer die deze muziek binnenbracht. Hij was allicht aangetrokken
door Byrnes leptozome flegma, dat hij overigens, inclusief hysterisch aandoend
schril stemgeluid, vrij goed wist te imiteren.) Maar die eerste vier platen
kwamen wel in mijn lp-collectie terecht en bepaalde nummers eruit zijn nog
steeds niet weg te branden uit de soundtrack van het eerste derde van mijn
bestaan, ik denk aan ‘Take Me To The River’, waarop ik P.V., nota bene op zijn
eigen huwelijksfeest, nog stevig uit de bol heb weten gaan in een
derwisjachtige solodans, en vooral ‘Heaven’,
waaruit de regel ‘Heaven is a place where nothing ever happens’ mij altijd een
krachtig argument heeft geleken voor de onwenselijkheid van het vooruitzicht dat
ook na de dood het leven zich, zij het onder licht gewijzigde vorm, zou
voortzetten. ¶
Vaak wordt, als het over de relatie tussen schrijven en
celibaat gaat, verondersteld dat celibaat nodig is om te kunnen schrijven. ‘Ik
wil schrijven, dus ik moet celibatair zijn.’ Maar is het niet evengoed mogelijk
dat een mens pas echt begint met schrijven om een niet speciaal voor dat
schrijven in het leven geroepen celibaat te rechtvaardigen? ‘Ik kan met
schrijven een zinvolle invulling geven aan mijn celibaat.’ ¶