maandag 25 januari 2016

vierenvijftig 106

18 januari 2016

maandag

RODERIK SIX / REVANCHISTISCH

Met Val heb ik precies hetzelfde als met Vloed: het raakt me niet. Hoe kunstig Roderik Six ook schrijft, hoezeer hij ook het metier beheerst. Maar wát hij schrijft, glijdt van me af. Dit proza is te gechargeerd en spectaculair. Gruwelijke misdaad, spectaculaire seks, verknoopte ego’s en periculeuze grenssituaties: het is allemaal, in een schier obsessionele poging om de Vlaamse klei uit de zoolribbels te kloppen, zo opzichtig uit de Amerikaanse schrijfschool naar de vaderlandse letteren overgeheveld, dat het op een potsierlijke wijze onnatuurlijk en ongeloofwaardig wordt. ‘Roderik Six schrijft akelig goed,’ toeterde een recensent van De Standaard, en hij plakte er vijf sterren achteraan. Kan zijn, en die m/v zal er wel zijn/haar redenen voor hebben, maar het had moeten zijn: ‘Roderik Six schrijft goed akelig’. ¶

‘(…) degene die sterft laat een spoor na en weet het. Hij weet dat hij straks niets meer zal achterhalen maar dat hij sporen en herinneringen nalaat. Dat hij zal worden gemist (…) en dat de mensen die hem hebben gekend niet zullen doen alsof hij niet heeft bestaan.’ Sporen nalaten, dat is waar ook Jeroen Brouwers altijd op hamert: je leeft om sporen na te laten en een van de manieren waarop dat kan is door te schrijven. Die sporen en herinneringen zorgen ervoor dat je zult worden gemist of toch minstens – dat is werkelijk het minimum minimorum – dat men niet zal kunnen doen alsof je niet zou hebben bestaan. Vreemde constructie is dat: doen alsof iemand niet heeft bestaan. De mogelijkheid alleen al. Maar misschien schuilt hier een revanchistische motivatie in: als ik sporen nalaat, zullen ze niet kunnen doen alsof ik niet zal hebben bestaan zoals ze het nu doen, nu ik weliswaar nog in leven ben, maar misschien nog niet voldoende sporen heb achtergelaten. (Javier Marías, De verliefden, 109-110) ¶