18 januari 2016
maandag
RODERIK SIX / REVANCHISTISCH
Met Val heb ik
precies hetzelfde als met Vloed: het
raakt me niet. Hoe kunstig Roderik Six ook schrijft, hoezeer hij ook het metier
beheerst. Maar wát hij schrijft, glijdt van me af. Dit proza is te gechargeerd
en spectaculair. Gruwelijke misdaad, spectaculaire seks, verknoopte ego’s en
periculeuze grenssituaties: het is allemaal, in een schier obsessionele poging
om de Vlaamse klei uit de zoolribbels te kloppen, zo opzichtig uit de
Amerikaanse schrijfschool naar de vaderlandse letteren overgeheveld, dat het op
een potsierlijke wijze onnatuurlijk en ongeloofwaardig wordt. ‘Roderik Six
schrijft akelig goed,’ toeterde een recensent van De Standaard, en hij plakte er vijf sterren achteraan. Kan zijn, en
die m/v zal er wel zijn/haar redenen voor hebben, maar het had moeten zijn:
‘Roderik Six schrijft goed akelig’. ¶
‘(…) degene die sterft laat een spoor na en weet het. Hij
weet dat hij straks niets meer zal achterhalen maar dat hij sporen en
herinneringen nalaat. Dat hij zal worden gemist (…) en dat de mensen die hem
hebben gekend niet zullen doen alsof hij niet heeft bestaan.’ Sporen nalaten,
dat is waar ook Jeroen Brouwers altijd op hamert: je leeft om sporen na te
laten en een van de manieren waarop dat kan is door te schrijven. Die sporen en
herinneringen zorgen ervoor dat je zult worden gemist of toch minstens – dat is
werkelijk het minimum minimorum – dat
men niet zal kunnen doen alsof je
niet zou hebben bestaan. Vreemde constructie is dat: doen alsof iemand niet
heeft bestaan. De mogelijkheid alleen al. Maar misschien schuilt hier een
revanchistische motivatie in: als ik sporen nalaat, zullen ze niet kunnen doen
alsof ik niet zal hebben bestaan zoals ze het nu doen, nu ik weliswaar nog in
leven ben, maar misschien nog niet voldoende sporen heb achtergelaten. (Javier
Marías, De verliefden, 109-110) ¶