17 januari 2016
zondag
HALFAUTOMATISCH / DRAAIBOEK
Droom. Ik zit op de passagiersstoel naast een vrouw die ik
niet ken. Ik bekijk haar spitse hoofd: grote, vooruitstekende neus,
terugwijkende kin. Ik vind haar een mooie vrouw, ik schat haar iets jonger dan
ikzelf ben. Ik weet niet waarheen zij mij voert. De besturing van de auto is
halfautomatisch, blijkbaar, want soms haalt zij gewoon de handen van het stuur
en kijkt zij mij aan terwijl wij praten, terwijl de auto gewoon verder rijdt.
Of het is meer een glijden, eigenlijk, alsof wij aan een spoor zijn
vastgeklonken. Ik ben verliefd op deze vrouw – dat gevoel overvalt me in alle
hevigheid. Ik voel dat zij ook voor mij iets voelt. Waarover we praten en
waarheen deze vrouw mij voert, dat is allemaal niet duidelijk – al staat het
mij voor de geest dat onze bestemming ergens in de hoogte ligt, op een heuvel
of berg. Ik maak mijn veiligheidsgordel los, buig mij naar de vrouw over en kus
haar op de mond. ¶
© één |
‘Je hoeft maar een blik te werpen op de kamer van degene die
is verdwenen om te beseffen hoeveel er onderbroken is of in het niets is
blijven hangen, hoeveel er in één ogenblik nutteloos en doelloos is geworden’ –
ja, dat te lezen deed mij denken aan wat ik gisteren zag op televisie. In een
van de rubriekjes van Iedereen beroemd gaat
een meisje, camera op de schouder, een voor een de buren in haar straat af om
hen te leren kennen. En zo kwam ze ook bij een alleenstaande man van tachtig jaar, die in dit leven kranig stand probeerde te houden (vanaf 2:45 in het filmpje). Hij was al zestien
jaar weduwnaar en je kreeg niet de indruk dat zijn deur werd platgelopen. Hij
vond het niet erg binnenkort te zullen sterven – al zag dat er nog niet meteen
naar uit. ‘Ach, wat weet jij van het leven?’ zei hij vriendelijk tot het meisje
dat zich over zijn uitspraak verbaasde. ‘Heb je kinderen? Ben je getrouwd? Heb
je al een vriendje?’ Zij schudt telkenmale het hoofd. En dan staat die oude man
recht, resoluut. Hij stapt naar een kast, haalt er een blauwe map uit. Hij weet
dat dit uitgezonden zal worden op de televisie. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘dit is voor
mijn dochter. Als ik dood ben. Hierin staat wat ze moet doen, stap voor stap:
gemeentedienst, begrafenisondernemer, adressenlijst, bankrekening, notaris,
enzovoort.’ Ondertussen slaat hij de in plastic gevatte bladzijden van het
draaiboek een voor een om. Ik kan het niet helpen, maar dit ontroert mij.
Hevig. (Javier Marías, De verliefden,
86) ¶