wolkenfragmenten
uit Colette, Het einde van Chéri
1741
Een nabijgelegen bos beschutte deze
stoffige plek tegen een verkoelend briesje, en hoog in de lucht hing doodstil
een roodgloeiend wolkje.
De barones klopte haar korte pijp van
bruyèrehout leeg op het oor van een marmeren sater.
‘’t Zal wel warm zijn vannacht, in
Parijs.’
Chéri knikte bevestigend, en keek omhoog
naar het kersrode wolkje. (37)
1742
Hij zuchtte diep, zijn hoofd opgeheven
naar de hemel die schuil ging achter wolken en regen (…) (53)
1743
Geen nevelsliert doorkruiste de lucht,
maar een minerale wolk, tot stilstand gebracht door zijn eigen zwaarte,
hing boven Parijs en zou straks in brand staan, de sombere gloed vertonen van
roodheet metaal. (84)
1744
De boosaardigheid van zijn moeder brak
het wolkendek open en klaarde de drukkende atmosfeer. (94)
1745
Een grote melkwitte kring, omkranst door
een bleke regenboog, nam de plaats in van het hemellichaam en doofde zo nu en
dan uit, gesmoord door de voorbijjagende wolken. (99)
1746
Hij bleef staan om te kijken naar de
horde lage wolken, van een ondefinieerbaar roze, die over de boomkruinen
zeilden, door een windvlaag naar beneden werden gehaald, beetgegrepen bij hun
lange nevelharen, verwrongen, over de grasvelden geslierd en vervolgens meegevoerd
tot aan de maan… (102)
1747
Zijn spiegelbeeld in een etalage in de
rue Royale trof hem recht in het gezicht, van het hoofd tot de voeten, juist op
het ogenblik waarop de opklaringen rond het middaguur de regenwolken
uiteendreven, en Chéri trad niet in discussie met dit onverbloemde, nieuwe
beeld, tegen een achtergrond van modinettes en krantenjongens, en geflankeerd
door jade halssnoeren en zilvervossen. (127)