woensdag 20 januari 2016

vierenvijftig 101


13 januari 2016


woensdag

FORENS / DYSTOPIE

Donkere wolken hangen laag over de kletsnatte akkers, langwerpige plassen vullen de voren. Druppels glijden langs de ruit en wijzen naar vanwaar de trein komt. De lichten in het landschap: straatlantaarns oranje, die van auto's wit en rood weerspiegeld in de natte asfaltlagen, achter ramen van alleenstaande villa’s het witte licht van de keukens waar de resten nog staan van te haastige ontbijten. De kinderen zijn weer net op tijd, of te laat, naar school vertrokken. Het land is verzopen, de dagen duren te kort. Ik zal ook vandaag weer nauwelijks het daglicht zien. ¶

Het is niet onverdienstelijk gedaan hoor, zeker niet, maar het soort van claustrofobische dystopie dat Roderik Six in Vloed neerzet, is al zo vaak gedaan, dat het je met een gevoel van vertrouwdheid en thuiskomen opzadelt – en dat lijkt me nu net het tegenovergestelde van wat de auteur heeft proberen te bewerkstelligen. Of zijn strategie zou ironisch moeten zijn, wat ik betwijfel. Hoewel ik zijn intelligentie zeker niet onderschat. Maar soms krijg ik de neiging geen zin meer te hebben het per se allemaal te willen volgen.

De ingrediënten van de dystopie zijn ons vertrouwd. Gevangenschap, een beperkt gezelschap van lieden die aanvankelijk solidair zijn maar uiteindelijk elkaars concurrenten worden in een nietsontziende strijd om overleving, een uitzichtloze situatie die wordt veroorzaakt door een wrede vijand, een natuurramp of een ondoorzichtelijke bureaucratie, een afbrokkelende moraliteit, eventueel een ontsnappingspoging. In Vloed gaat het om vier jonge mensen die als laatste mensen in een op een heuvel gelegen studentenhome proberen te ontkomen aan een alsmaar stijgende waterlijn.

Roderik Six brengt deze beperkte en beklemmende wereld goed in kaart en hij toont zich een meester in het tekenen van een vernield stedelijk landschap – al verlang ik van een roman altijd wel dat de wereld die erin wordt geschapen ruimer is en vensters opent die uitzien op ruimere perspectieven. De (moraal)filosofische lading van Vloed is ook overtuigend: in precaire omstandigheden komen onze elementaire omgangsvormen onder druk te staan. De seksuele en vaak met barre agressiviteit vermengde impuls, de omgang met de dood, het primitieve overlevingsinstinct, onze al even primitieve behoefte aan hoop : Six duidt dat alles aan en zet aan het denken.

Maar ik vind het allemaal wat schraal. ¶