donderdag 21 januari 2016

vierenvijftig 102


14 januari 2016

donderdag

VIVIAN MAIER


© Vivian Maier / John Maloof
De bizarre levens- en receptiegeschiedenis van de Amerikaanse fotografe Vivian Maier zet aan het denken over fotografie, maar ook over de conventionaliteit van onze levens en de manier waarop die door anderen worden gepercipieerd.

Er is recent nogal wat te doen geweest om Vivian Maier. Na 82 jaar anonimiteit gaat het opeens heel snel. Opportunisten en academici (het onderscheid is niet altijd duidelijk) spitten haar leven en nalatenschap uit, er worden documentaires gemaakt, tentoonstellingen georganiseerd, boeken geschreven. En haar verhaal doet de ronde: hier wordt een gevoelige snaar geraakt. Hoe zou dat komen? Wellicht droomt iedereen die zo’n anoniem bestaan leidt ervan om alsnog een vorm van erkenning te krijgen. Want wat zo herkenbaar is aan het leven van Maier, is dat ontbreken van erkenning. En bovendien appelleert het ook dat zij nooit die erkenning heeft opgezocht.

Vivian Maier was haar leven lang een nanny in welgestelde middenklassegezinnen. Zij had geen familie, of nauwelijks, en haar afkomst was onduidelijk. Zij kon heel goed met de kinderen die haar werden toevertrouwd overweg, al kon ze toch ook wel eens streng zijn. Ze ging heel vaak met de kinderen uit wandelen. Maar deze ondernemingszin diende een dubbel doel: Vivian fotografeerde graag en veel. Nu ja, de fotografie beoefende zij obsessioneel – het mag een wonder heten dat er nooit een van de kinderen die zij onder haar hoede had onder een auto liep. Filmrol na filmrol schoot Maier vol met haar Rolleiflex-middenformaatcamera en later met een smalbeeldcamera, maar de meeste van deze negatieven ontwikkelde zij niet eens. Na haar dood werden er massa’s van dit potentiële fotomateriaal op haar kamer aangetroffen. Dit erfgoed belandde op een uitverkoop en door een bijzonder toeval kwam een groot deel ervan (meer dan dertigduizend negatieven!) voor een habbekrats in handen van John Maloof, een jongeman die genoeg van fotografie afwist om Maiers fotografie naar waarde te schatten: de kwaliteit van deze foto’s (straatfotografie, (zelf)portretten, het resultaat van enkele reizen) bleek, eens door Maloof ontwikkeld, uitzonderlijk. Maloof probeerde de collectie aanvankelijk op eigen kracht te ontsluiten, maar dat was onbegonnen werk. Inmiddels heeft Maier museale erkenning gekregen en zullen haar postuum vervaardigde prints wel aardige prijzen scoren, en John Maloof zit, hoe kon het ook anders, in juridische procedures verwikkeld. Fotografiedeskundigen en biografen buigen zich gretig over het leven en werk van de mysterieuze kindermeid. Waar kwam zij vandaan? Wie heeft haar leren fotograferen? Heeft zij inderdaad nooit de publiciteit opgezocht? Was zij psychisch gezond? Waarom bewaarde zij elk spoor dat zij in dit leven trok? Waarom verzamelde zij kranten, en dan bij voorkeur nog krantenartikels over bizarre en wrede misdaden? Wanneer bestaat een oeuvre? Bestaat schoonheid slechts als zij gezien en erkend wordt? Wat leert het geval-Maier elk van ons? Dat zijn maar enkele van de vragen die dit exemplarische leven oproept. ¶