INSTORTING
Hét nieuwsbeeld dat ik mij voorneem van 1995 over te houden,
is dat van de man die uit de plexiglazen liftcabine van een pas ingestorte grootwarenhuis
in Seoul wordt gered. De makers van het jaaroverzicht van Panorama maakten er zeer terecht gebruik van. Het beeld vat
welsprekend de toestand samen waarin onze wereld aan het eind van dit
millennium verkeert.
De lift, instrument bij uitstek om hogerop te komen, is,
afgesneden van zijn drijfkracht, blijven stilstaan. Het warenhuis, tempel van
ongebreidelde hebzucht en kunstmatige behoeften, is zojuist tenondergegaan.
Een krachtig symbool natuurlijk: onze consumptiecultuur
dreigt te bezwijken onder haar eigen gewicht. Ook zonder de gruwelijke dood van
zo’n vijfhonderd kooplustige Koreanen te memoreren, spreekt het tot de
verbeelding.
De man in de lift kijkt verbouwereerd. Hij beseft dat hij
zijn hachje te danken heeft aan een belachelijk toeval. Als enige in de winkel
was hij, door in de lift te hebben plaatsgenomen, niet afhankelijk van de
wankele structuur van het veel te goedkoop neergepote en schaamteloos
verwaarloosde gebouw.
Een enge basis om op voort te leven is zo’n toeval al bij
al, nadat je alles om je heen, de dromen en illusies van een zich
vergalopperende beschaving, in het oorverdovende gedruis van enkele fatale
seconden hebt zien wegzakken in onbeduidendheid.
Einstürzende Neubauten is de naam van een Duits
technogroepje dat zijn publiek niet bepaald een rooskleurig toekomstbeeld
voorhoudt. Instortende nieuwbouw, voorwaar een adequaat beeld.
Verschenen in De
Standaard van 30 december 1995