Het is een eenvoudig verhaal van liefde, verwachting, trouw,
teleurstelling. Les choses de la vie.
Dáár is het niet in de eerste plaats om te doen. Neen, het gaat om die muziek, en
ook: om het grafische. De kleuren. Al meteen bij de begingeneriek weet je dat je
iets bijzonders gaat zien. Een camera filmt verticaal neerwaarts een
choreografie van passanten die elk onder een kleurige paraplu verborgen in
verschillende richtingen over een straat van grijs-glimmende kasseien stappen.
En dan blijkt de hele film een feest van kleuren; werkelijk elk decordetail zit
in de verf; de interieurs zijn staalkaarten van kleurakkoorden; de kleren, de
juwelen… Of neem de drankjes die Guy en Geneviève, verliefd naast elkaar
zittend in een café, drinken: zij een rood portootje, hij een gifgroene
anisette. Die kleurenharmonie wordt veel later in de film afgezet tegen de
kleurloosheid van de vin blanc sec die
Guy, eenzaam nu, bestelt in datzelfde café, waar hij, tegenover hún tafeltje
gezeten, mijmert over de tijd toen hij wel nog een toekomst met haar had. Ook
de auto’s hebben kleuren. Zo vrolijk, dat het zwart van de Mercedes waarin
Geneviève trouwt en later ook nog eens naar Cherbourg terugkeert, daar fel
tegen afsteekt. Het zwart staat, tegenover de tinteling van de liefde en de
vrolijkheid van de jeugd, voor de echtelijke trouw, de vaderlijke
verantwoordelijkheid, de ernstige berekeningen die het leven in een
boekhoudkundige aangelegenheid veranderen waarin de definitieve keuzes al zijn
gemaakt. Wat die auto’s betreft, toch nog dit. Het verhaal speelt grotendeels in
1958-1959. De film is gemaakt in 1963. Toen bestonden de modellen R4 en Simca
1000 al, ze rijden dan ook rond in de film – maar dat was niet het geval in
1958: beide modellen werden pas vanaf 1961 geproduceerd!
Les parapluies de
Cherbourg is een speelse film, vol ironie. Zo heeft Guy in de garage waar
hij werkt een collega die liever naar de cinema gaat dan naar de opera want dat
vindt hij maar raar: ‘Ze zingen daar voortdurend!’ Of neem de moeder, die haar
dochter Geneviève probeert te troosten: ‘Stil maar, on ne meurt d’amour qu’au cinéma’. Of Geneviève die de appel
weigert die haar moeder haar aanbiedt, een halfuur nadat ze zich door Guy heeft
laten ontmaagden en bezwangeren. Of Geneviève die haar moeder gebrek aan
inlevingsvermogen verwijt: ‘Tu parles de
lui comme tu parle d’un parapluie’.
Dit verhaal van liefde en kleur en muziek speelt in de
havenstad Cherbourg, dat in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol speelde.
Het doet mij denken aan een andere nouvelle
vague-film die ik onlangs zag: Alain Resnais, Muriel ou le temps d’un retour (1963). Daar
spelen de oorlog, en meerbepaald de oorlog in Algerije, een veel grotere rol.
In Les parapluies is het conflict Algerije
ook aanwezig, maar veel minder als een sombere schaduw. Guy moet onder de
wapens en spreekt in zijn brieven een paar keer van dreiging. Naar de Tweede
Wereldoorlog wordt heel even verwezen met een decorstuk: in het stationsbuffet
waar Geneviève afscheid neemt van Guy hangen toeristische affiches van de
Provence en Corsica, maar ook een van Vichy.