vrijdag
AVONDLAND
Het Beleg van Wenen (1683) - © rr |
Enkele tientallen jonge mannen, volgens de meeste bronnen
overwegend of zelfs nagenoeg uitsluitend van allochtone afkomst, het begint er
zelfs meer en meer op te lijken dat het vooral vluchtelingen of asielzoekers waren
(de woordkeuze is ideologisch gekleurd), hebben in de oudejaarsnacht feestende
Duitse vrouwen lastiggevallen, aangerand, beroofd. De Duitse mannen en de
Duitse ordediensten reageerden blijkbaar niet alert. De Duitse pers achteraf al
evenmin, de informatie bleef dagen achterwege. Daardoor ontstond de indruk dat
een weergave van de ware toedracht werd gecensureerd: dit zou de zaak van álle
vluchtelingen te veel schaden, en meteen ook de ruggensteun voor de politieke
keuze van de bondskanselier, die met haar genereuze onthaalbeleid al heel wat
tegenstand moest overwinnen, en nog altijd moet overwinnen, nu meer dan ooit
natuurlijk. Want de publieke opinie is, mede door deze incidenten (de
feitelijke en de journalistieke), danig aan het veranderen. De polarisatie is
in één klap enorm toegenomen – en zelf probeer ik mij juist te blijven
oriënteren, als een die zich toch wel moeite getroost om zich op een
behoorlijke manier te informeren en een afgewogen oordeel te vormen, ten einde
in de woelige opiniestrijd een juiste, of zo juist mogelijke, koers te blijven
varen.
Dat is niet makkelijk.
Er wordt langs alle kanten aan je getrokken. Hoe virtueel
ook, dit is een debat met reële inzet. Hier kun je niet onverschillig
toekijken. Wie zijn kop in het zand steekt, is schuldig. Er woedt een oorlog en
die likt aan onze voordeur. Het gaat over principes, humaniteit, een
prepostmodern onderscheid tussen beschaving en barbarij, het trekken van lijnen
in het zand, het al dan niet collaboreren. Onze samenleving davert op zijn
grondvesten. En met de globalisering, de overbevolking en de
klimaatproblematiek er nog eens bij, is het niet overdreven om te stellen dat
we cruciale tijden beleven. Als ik de geschiedenis erbij neem, vermoed ik dat
we op de schaal van belang in de buurt komen van de Val van het Romeinse Rijk,
de invallen van de Noormannen, de Industriële Revolutie of de
kolonisatiebeweging vanuit Europa. Als de wijzer van de belangrijkheidsschaal daar
al niet over gaat, tenminste, tot in het rood.
Een correcte, ernstige, rationele en dus niet emotionele
positiebepaling is noodzakelijk. Waarom? Omdat dat moet. Omdat dat het minimum minimorum is. Wie bij al deze
gebeurtenissen – vluchtelingencrisis, moslimfundamentalisme, kapitalistisch
totalitarisme, toenemende onverdraagzaamheid, terreurdreiging, enzovoort – zijn
consumentenleventje blijft voortzetten alsof er niets aan de hand is, houdt er
morele standaarden op na die niet de mijne zijn. Onverschilligheid hoort niet.
Wie, zoals ik, te beroerd is om de handen uit de mouwen te steken, moet zich minstens
informeren en een standpunt innemen. En dat komt vandaag, het is niet anders,
neer op partij kiezen. Zoals dat in oorlogssituaties nu eenmaal het geval is.
Twee grote kampen tekenen zich af. Enerzijds heb je de
beschermers van het Avondland: zij vinden de islam een achterlijke cultuur waarin
ten aanzien van vrouwen en andersdenkenden barbaarse opvattingen gelden en
worden gehanteerd; zij vinden dat we Fort Europa moeten afsluiten, dat integratie
onmogelijk is, dat de culturen incompatibel zijn. Anderzijds (noemt het de
linkerzijde) heb je de (zogenaamd politiek-correcte) humanisten (door rechts
spottend de linkiewinkies genoemd) die zich beroepen op de principes van
de Verlichting en de universele mensenrechten die daar een uitvloeisel van zijn:
islam, christelijk of seculier, dat maakt niet uit, we wonen allemaal op
dezelfde planeet en hebben de plicht elkaar te helpen. Samen uit, samen thuis. Ik
wou dat er een tussenpositie mogelijk is. Ik geloof niet in de compatibiliteit
van culturen – de geschiedenis heeft al voldoende uitgewezen dat er bij een
confrontatie altijd één van beide grotendeels in de andere opgaat – en anderzijds
ben ik ervan overtuigd dat we in deze wereld waarin alles zichtbaar is geworden
niet meer náást elkaar kunnen leven.
De gebeurtenissen in Keulen zijn in het licht van dit
ruimere kader zeker niet onbelangrijk. Ze hebben een drastische impact op de
positiebepaling van vele mensen, ook op die van mij.
De beweging die merkbaar is, zeker na Keulen, is een
toenemende tegenstelling tussen beide kampen, maar ook een verschuiving naar de
rechterzijde. Politiek-correcte individuen informeren zich, beginnen te
twijfelen, en schuiven naar het midden op. Wat ze dan ook openlijk zeggen,
zoals onlangs Tessa Vermeiren in haar moedige nieuwjaarsbrief.
Ik merk ook bij mezelf steeds meer de neiging om die beweging te maken, maar
slaag er voorlopig nog – op basis van welke reflexen? – in om hem te
onderdrukken. Zo vond ik in de
tekst van Sven Naessens heel wat valabele argumenten. Het is niet omdat een
paar Arabieren zich misdragen dat ze allemaal niet deugen. Bovendien zijn
ongecontroleerde testosteronopwellingen geen moslimexclusiviteit.
Zei ik: ‘handen uit de mouwen steken’? Inderdaad. Maar daar
past een kanttekening bij. Vooral ter
linkerzijde tref ik mensen aan die bereid zijn om effectief actie te
ondernemen: mensen in huis halen, goederen verzamelen, de vluchtelingenkampen
in Calais en Duinkerke bezoeken en de toestanden aldaar aanklagen. Ter
rechterzijde, van islamosceptisch tot islamofoob, zie ik zo op het eerste gezicht weinig neiging tot
actie. ¶