© Much Ado About Nothing |
vrijdag
Ik bracht de kerstavond door met S. Een beetje uitgeschud,
allebei, maar met moed en respect. Ze had oesters meegebracht, ik had de
champagne klaargezet. Daarna aten we vis met tagliatelle en paprika en
kerstomaten en elk een stronk gebraiseerde witlof, maar dat laatste paste niet
goed bij het gerecht. We keken dan naar de verfilming door Joss Whedon van
Shakespeares Much Ado About Nothing,
dat ik speciaal voor deze gelegenheid was beginnen te lezen (ik kwam nog niet
verder dan het begin van het vierde bedrijf), maar ik vond het maar niets: die
gladde zwart-witte beelden die mij meer aan reclamefoto’s voor mannenparfums
deden denken dan aan de zestiende-eeuwse setting die ik me eerder op de dag had
proberen voor te stellen – en bovendien ging het wel erg snel met al die
personages, zodat ik ze niet uit elkaar wist te houden, hoewel ik al met ze had
kennisgemaakt in de tekst van Shakespeare, die in de film vrij nauwkeurig wordt
gevolgd. Ik ging dan maar een Irish coffee klaarmaken, en die lukte aardig, en
dan dronken we nog whisky omdat terugkeren naar wijn er niet meer inzat en we
hadden het over de vriendschap, maar dat staat me al niet meer zo goed voor de
geest want het zat in die geest al niet meer zo helder als in het begin van de
avond, toen we het over waanzin hadden gehad, en over het ongeluk dat deze week
voor S.’s deur was gebeurd (die vrouw had er anderhalf uur gelegen en ze
dienden haar de eerste zorgen toe en er stond een man naast met zijn handen in
het haar en S. was nu boos op zichzelf omdat ze hem geen kop koffie had
aangeboden, maar daarvoor was ze zelf te overstuur geweest), en we hadden het
ook over Facebook en over de foto’s die ik nog altijd elke dag opstuur, en over
schrijven natuurlijk. (Die vrouw is dan de volgende nacht overleden, dus nog tijdens
haar huwelijksreis. Haar man, kersvers weduwnaar dus, heeft zijn wanhopige
kerstavond wellicht in Dieppe doorgebracht.) En na het hoofdgerecht en voor de
film, die we dus maar half bekeken, deden we samen de afwas in de keuken, en
het ontroerde me dat S. al niet meer wist waar de lade was waarin de pollepel
moest, en waar ze de coupes moest terugzetten waaruit we, bij de oesters, de champagne
hadden gedronken. ¶