zondag 1 maart 2020

vorig jaar 99


190301
Wat een vreemd boek, Orlando. Ik ben net met hoofdstuk 3 begonnen, Konstantinopel, en het is me nog altijd niet duidelijk waar Woolf naartoe wil met haar androgyne protagonist. Tot nu toe lijkt dit proza niet veel méér te willen zijn dan een exercice de style – en misschien is het dat ook in eerste instantie. Maar wat is het in tweede, en eventueel in derde instantie? Ik lees verder omdat ik geniet van en zwelg in de taal, maar ik hoop toch ook niet op mijn (inhoudelijke) honger te zullen moeten blijven zitten. * Nog nagedacht over de foto’s van Nachtwey. De esthetiek is nodig om de aandacht te trekken, maar te veel esthetiek is moreel laakbaar, in het licht van het onderwerp van deze foto’s: vaak het bruutste geweld, het grofste onrechte, de ellendigste misère. Hoe ver kun je die spanning tussen schoonheid en efficiëntie (van de communicatie door middel van deze foto’s) opdrijven? Als het goed gebeurt, wordt meteen deze vraag zelf een thema. De foto’s doen de mensen nadenken over wat Nachtwey toont. Hij levert bestaan aan die mensen, wier ongeluk anders onopgemerkt zou blijven en dus niet zou bestaan, toch niet voor ons. Maar ze doen ons ook nadenken over de zeggingskracht van de foto’s zelf, de manier waarop ze werken, hoe ver de maker te ver kan gaan. Een evenwichtsoefening. Ik denk aan één bepaalde foto, we zien in de documentaire hoe Nachtwey hem maakt. De plaats is, als ik me goed herinner, een dorp in Kosovo. Ruïnes, nasmeulend. Op de grond ligt in een grote lijst gevat de reproductie van een schilderij van een blote vrouw. Wulps, iets uit de renaissance, weelderig. Schoonheid. Het glas is gebarsten. Op de achtergrond: wat een oorlog achterlaat. Nachtwey probeert beide op één foto samen te brengen. Het contrast, weetjewel. Hij moet helemaal plat tegen de grond. Hij focust op de scherven en de vrouw daaronder. Het decor van wat de oorlog met dit dorp gedaan heeft, blijft flou op de achtergrond. * De verkiezingen zijn in aantocht en politici die niet de plaats hebben gekregen waarop ze hadden gehoopt, veranderen van partij zoals ze ‘s ochtends na het opstaan een verse onderbroek aantrekken. Op de radio mogen ze het uitleggen. Veli Yüksel (van CD&V naar Open Vld) wil enkel over het ‘positieve project’ van de toekomst praten. Maar uit een achtergrondartikel van VRT-journalist Vansevenant leer ik dat aan Yüksels beslissing veel geruzie en gekonkel is voorafgegaan en dat de storm in de Gentse gemeenteraad zeker nog niet gaan liggen is. Grete Remen (van N-VA naar Open Vld) is slimmer. Zij wuift het verwijt ‘opportunisme’ niet zomaar weg. ‘Ach ja,’ zegt ze, ‘ik zal dat niet ontkennen. Maar noem het dan “positief opportunisme”.’ Ja, zo redt ze zich ook, met datzelfde stopwoord: ‘positief’. Nu ja, mevrouw Remen is dan ook onderneemster, we kunnen het haar niet kwalijk nemen. *