Uit de donkere hemel boven de toren van de
Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal valt een sneeuwbui, en daarginds op de rivier
waarover wij nu zo’n vierhonderd jaar later uitkijken, zei Austerlitz, vermaken
de Antwerpenaars zich op het ijs, gewoon volk met aardkleurige kielen aan en
voornamere personen met zwarte schoudermantels en witkanten plooikragen om hun
hals. Op de voorgrond, dicht bij de rechterrand van het schilderij, is een dame
ten val gekomen. Ze draagt een kanariegele jurk; de cavalier die zich bezorgd
over haar heen buigt een rode, in het vale licht zeer opvallende broek.
W.G. Sebald, Austerlitz,
16-17