wolkenfragmenten uit Bernhard Schlink, De voorlezer
3209
Ik zag de hemel, de zon, de wolken
en hoorde de kinderen spelen op de binnenplaats. (7)
3210
Ik vond het afwisselend genoeg om
van week tot week het groen voller en het Rijndal nu eens in de zinderende
hitte, dan weer achter regensluiers en dan weer onder donderwolken te
zien, en in het bos de bessen en bloemen te ruiken als de zon erop brandde, en
de aarde en het rottende blad van het vorige jaar als het regende. (105)
3211
Het was een koude herfstdag met een
wolkenloze, heiige hemel en een gele zon die geen warmte meer gaf en
waar je recht in kon kijken zonder dat het pijn deed aan je ogen. (143)
3212
‘Lente laat haar blauwe lint weer
wapperen door de luchten’, ‘Wolkenschaduwen jagen over velden’ – de gedichten
waren vol liefde en verlangen naar de natuur, en op de plaatjes stonden bossen
in het lichte groen van de lente, weiden vol kleurige bloemen, herfstbladeren
en alleenstaande bomen, een wilg aan een beek, een kersenboom met rijpe rode
kersen, een herfstig geel en oranje vlammende kastanje. (165)