23 september 2006
Het houdt plots op
Supporters gooien rollen wc-papier op het voetbalveld; een
met een zuignap tegen een achterzijruit van de auto vastgemaakt handje wuift;
een jongeman lost de kubus van Rubik op; een meisje op de zeedijk laat twee
balletjes aan een touwtje tegen mekaar klepperen (eerst onder en dan boven de
hand die het touwtje vasthoudt); een ander meisje doet de hoelahoep;
schooljongens plakken stickers op hun boekentas; een kind rolschaatst op
ouderwetse rolschaatsen; een ander fietst met klepperende speelkaarten die met behulp
van wasknijpers op de spaken zijn bevestigd; een man neemt zijn hoed af voor
een voorbijrijdende begrafenisstoet; de laatste auto’s in die stoet rijden door
het op rood gesprongen licht zonder dat iemand daar aanstoot aan neemt; er
vliegt een vliegtuig over met achter zich een groot reclamespandoek; een moeder
kleeft zegeltjes van Valois in een van het speekselvocht opgekruld boekje: dat
alles heeft echt bestaan en is dan plots uit de mode geraakt en heeft
opgehouden te bestaan. Iemand heb je het voor het laatst zien doen – al besefte
je dat natuurlijk niet op het moment zelf, dat het de laatste keer was dat je
het zag.
En van de weeromstuit kun je beginnen denken aan wat er nu
allemaal courant is en gewoon lijkt en ooit zal verdwijnen. En je zult nooit
weten dat het een keer de laatste keer zal zijn. Zoals je jaren later
terugdenkt aan een oude man die elke dag door de straat strompelde en die dat
nu – maar hoelang al – niet meer doet.