donderdag 10 januari 2019

van Dale 276-280


276
Het had geen zin haar te vertellen over de gedachten die zich zonder probleem verplaatsten naar roeispanen in een boot, maar niet naar een bijl of een schilschop – blind als ze was.
Tarjei Vesaas, De vogels, 198

schilschop (de) gereedschap voor het schillen van gevelde bomen

277
Maar waar had ze de andere dame eerder gezien? – al wat ouder, met een jabot onder haar kin; ze droeg haar gouden bril aan een zwart lint; sensueel, intelligent, als een tekening van Sargent.
Virginia Woolf, Maandag of vrijdag, 14

jabot /ӡabo/ (de (m.) & het; -s; jabotje) 2 (kanten) plooisel door dames vroeger op het japonlijf gedragen

278
Daar heb ik ze al die tijd weggestopt in de hoop dat ze op de een of andere manier zouden verdwijnen, of liever nog tevoorschijn zouden komen, zoals eigenlijk zou moeten, wil het verhaal blijven winnen aan volheid en diepgang, noodlot en tragiek, zoals verhalen behoren te doen; daarvoor moet het verder gaan met twee, zo niet drie, handelsreizigers en een hele bos aspidistra’s.
Virginia Woolf, Maandag of vrijdag, 36

aspidistra (de; -‘s) sierplant uit het geslacht Aspidistra uit de leliefamilie (Aspidistra elatior) syn. blarenblad, kwartjesplant

279
Dat kwam natuurlijk weer door haar verfoeilijk, zwak, weifelend karakter, dat zich op het kritieke moment altijd gewonnen gaf en niet serieus geïnteresseerd was in conchologie, etymologie, botanie, archeologie, het opensnijden van aardappelen om te kijken hoe ze vrucht dragen zoals Mary Dennis, zoals Violet Searle.
Virginia Woolf, Maandag of vrijdag, 76

conchologie /kɔnχoloɤi/ (de (v.)) conchyliologie
conchyliologie /kɔnχiljoloɤi/ (de (v.)) leer, studie van de schelpen, syn. conchologie

280
Hij keek naar de klok in zijn segrijnen etui.
Virginia Woolf, Maandag of vrijdag, 121

segrijnen (bn.) van segrijn: een segrijnen band
segrijn (het; g.mv.) hard en toch fijn bereid leer met een korrelig oppervlak (van ezelshuid, soms haaienvel): een bijbel in segrijn gebonden; een huid tot segrijn verwerken