281
Dat is de koan van
de hond.
Ilja Leonard Pfeijffer, Idyllen,
15
koan (de (m.);
-s) onoplosbaar raadsel of paradoxale uitspraak, door zenmeesters aan hun
leerlingen voorgelegd als meditatieoefening, bv.: hoe klinkt het klappen van
één hand?
282
We moeten leren om de dingen te vereren / en onze gijpende gedachten af te meren / aan
rimpelloze randen van een windstil glas.
Ilja Leonard Pfeijffer, Idyllen,
17
1gijpen
(onoverg.; gijpte, h. gegijpt) (scheepst.) (van de bezaan) omslaan bij het voor
de wind zeilen, ten gevolge van een schielijk omlopen van de wind of door het
sterk gieren: het zeil gijpt; wie in de
wind opzeilt, riskeert niet te gijpen
2gijpen
(alleen onbep.w.) 1 met open mond
naar adem snakken: liggen gijpen, op het
gijpen liggen, liggen te zieltogen, op apegapen liggen
283
We kunnen nu nog even op subsidies teren / en punniken als meisjes.
Ilja Leonard Pfeijffer, Idyllen,
27
punniken (onoverg.;
punnikte, h. gepunnikt) 1 peuteren,
pulken 2 netten breien 3 een koord vervaardigen met behulp van
een klosje of een doorboorde kurk waarin van boven vier spijkertjes zijn
geslagen, syn. kurkjebreien
284
Hij heeft mijn bloed tenslotte in zijn druistig bloed.
Ilja Leonard Pfeijffer, Idyllen,
31
druistig (bn.)
(gew.) 1 wild, onbesuisd
285
Ze gaven schuine strepen aan een aleviet / die in de regio de beste pakken draagt.
Ilja Leonard Pfeijffer, Idyllen,
76
aleviet (de (m.);
-en) aanhanger van een vrijzinnige sjiitische stroming in de islam, vnl. in
Turkije en Syrië