geen hoop mag hebben om de zon ooit nog te zien.
De klatermunt verraadt zich met een factor tien
voor hopeloze hoeren die met oogjes loeren
naar schepen die de achtergrond op wind vervoeren
naar allerlaatste eilanden. Vitrage waait
terwijl de eunuch in zijn rode kelders graait
om hoestend scheep te gaan voorbij de nauwe zee.
In dorre distels schrompelt al het schorre vee
van gele ziekte.
Ilja Leonard Pfeijffer, Idyllen, 92