woensdag 9 januari 2019

wolken 3198-3208


wolkenfragmenten uit Virginia Woolf, Maandag of dinsdag. Verzamelde verhalen

3198
Voor mij lijkt hij meer op President Kruger dan op Prins Albert – meer kan ik niet van hem maken, en ik zie hem op een stoel, met een zwarte geklede jas aan, en niet eens zo erg hoog; een of twee wolken om op te zitten is alles wat ik voor hem kan doen; en verder houdt zijn hand die afhangt in de wolk een stok vast, een knots? – zwart, dik, met scherpe punten – een gemene oude bullebak – die God van Minnie! (32)

3199
Kruger is achter de wolken weggezonken – alsof een schilder hem heeft weggestreken met een kwast grijze verf, waaraan hij een tikkeltje zwart heeft toegevoegd – zelfs de punt van de knots is nu verdwenen. (34)

3200
Is hier niemand die aan God denkt? – daarginds, aan de overkant van de pier, met zijn knots – maar nee – de lucht is alleen maar grijs en als hij blauw is, bedekken de witte wolken hem en de muziek – het is marsmuziek – en wat zijn ze daar aan het vissen? (34)

3201
Wat klinkt dat mooi, als het slaan van een hamer op droog hout, als de harteklop van een oude walvisvaarder wanneer de zee hoog staat en het land in de wolken is gehuld. (38)

3202
Laat het licht zacht vallen en laat de wolken een glimp tonen van het eerste groene blad. (40)

3203
Het was een blauwe hemel – wolken trokken langzaam voorbij. (97)

3204
De zon zou in haar gezicht, in haar ogen schijnen; maar nee, op het kritieke moment trok een wolk voor de zon waardoor de uitdrukking van haar ogen twijfelachtig werd – waren ze spottend of teder, schitterend of dof? (114)

3205
Wegen geplaveid met genoegens waaierden naar alle kanten uit van waar ze stond met haar schaar in de hand om de bevende takken af te knippen, terwijl de kanten wolken een sluier legden over haar gezicht. (114)

3206
Alles viel van haar af – wolken, jurk, mand, diamant – alles wat je de klimplant en de winde had genoemd. (116)

3207
En altijd zag ze Canterbury, een en al donderwolk en doodsbleke appelbloesem en hoge grijze achtergevels van gebouwen. (162)

3208
Ze had hem vaak gezien; de roodgetinte wolken achter zijn takken gezien of de maan die verbrokkeld onregelmatige flitsen afschoot. (169)